Grammaticavragen Tekst 6C

Grammaticavragen tekst 6C
HB p 69
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksWOStudiejaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammaticavragen tekst 6C
HB p 69

Slide 1 - Diapositive

Bespreken vragen bij tekst 6C
De antwoorden op de vragen staan NIET op deze dia's.
Je moet dus heel goed luisteren en de antwoorden die jij in je schrift hebt staan verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Τέλος ἐν ἐσχάτῳ μυχῷ τοῦ λαβυρίνθου ψόφον δεινὸν ἀκούει.
Νῦν καὶ τὸν Θησέα φόβος λαμβάνει·
 τὸν Μινώταυρον νοεῖ, ἀλλὰ ... καθεύδει τὸ θηρίον!
Ὁ δὲ Θησεὺς σιγῇ βαίνει πρὸς τὸ θηρίον.

1. ἀκούει (r. 1): wie is onderwerp? Kijk nog even naar het slot van Tekst 6.
2a. Νῦν t/m λαμβάνει (r. 2):
b. In het geval van emoties heeft het Grieks de uitdrukking alsof de emotie ons van buitenaf aangrijpt. Je hebt voor λαμβάνω de betekenis geleerd ‘nemen’, ‘pakken’. Hoe vertaal je deze regel nu letterlijk?
c. Welke (wat vrijere) vertaling van λαμβάνω past beter?
3. σιγῇ (r. 4): welk gebruik van de dativus tref je hier aan?

Slide 3 - Diapositive

Τότε δὲ τοὺς ὀφθαλμοὺς ἀνοίγει τὸ θηρίον καὶ αἴρει τὴν μεγάλην κεφαλήν...,
 ὁ δὲ Θησεὺς αὐτίκα τὴν κεφαλὴν λαμβάνει καὶ ταῖς πυγμαῖς παίει· ἄνοπλος γάρ ἐστιν.
Οὕτω δὴ βίᾳ ἀποκτείνει τὸν Μινώταυρον.

4. αἴρει (r. 6): wie/wat is onderwerp van deze persoonsvorm?
5. ταῖς πυγμαῖς (r. 8): welk gebruik van de dativus tref je hier aan?

Slide 4 - Diapositive

Ἔπειτα τῷ λίνῳ τῷ τῆς Ἀριάδνης εὑρίσκει τὴν θύραν.
 Ἐνταῦθα τὰ τέκνα μεγάλῃ χαρᾷ λέγει·
6. Regel 10: waarom mag je niet vertalen ‘vervolgens vindt Ariadne met de draad de deur’?

7. Wat valt er grammaticaal op aan τὰ τέκνα λέγει (regel 11)?

Slide 5 - Diapositive

‘Μάλα χαίρομεν καὶ θαυμάζομέν σε, ὦ Θησεῦ·
 σὺ γὰρ μάλα ἰσχυρὸς καὶ ἀνδρεῖος εἶ!
 Τῇ μεγάλῃ ἀνδρείᾳ σῴζεις ἡμᾶς καὶ τὰς Ἀθήνας!’
8. μεγάλῃ χαρᾷ (r. 11): leg uit dat je deze 2 woorden met elkaar moet verbinden, ook al eindigt het ene op-ῃ, het andere op -ᾳ.

9. τὰς Ἀθήνας (r. 14): wordt met deze woorden de Atheners of de stad Athene aangeduid?


Slide 6 - Diapositive

‘Ἔπειτα τὰ τέκνα σπουδῇ τὴν Ἀριάδνην καλεῖ·
 ἡ γὰρ Ἀριάδνη ἔξω μένει. Τὰ δὲ τέκνα λέγει·
 ‘Θησεὺς ὁ Ἀθηναῖος τὸν Μινώταυρον ταῖς ἰσχυραῖς πυγμαῖς ἀπέκτεινεν. Σὺ δέ, ὦ Ἀριάδνη, βοηθὸς ἡμῖν ἴσθι·

10. σπουδῇ (r. 15 en 22): hoe zou je deze dativus wat vrijer kunnen vertalen?
11. Welk verschijnsel tref je in regel 15 weer aan?
12. Τὰ δε τέκνα λέγει (r. 16): als je vertaalt ‘ze zegt aan de kinderen’ is dat fout. Wat had er dan in het Grieks moeten staan?
13. ἴσθι (r. 18) is een lastige vorm. Kijk nog eens bij de vervoeging van εἰμί. Welke vorm is het?

Slide 7 - Diapositive

ἡμεῖς γὰρ ἐκ τοῦ λαβυρίνθου ἐκβαίνειν ἐπιθυμοῦμεν. Ἄνοιγε οὖν τὴν θύραν, Ἀριάδνη.’ 
Ἡ δ’ Ἀριάδνη τῇ τῶν Ἀθηναίων σωτηρίᾳ χαίρει καὶ σπουδῇ ἀνοίγει τὴν θύραν.  

14. ἡμεῖς (r. 19): je bent in deze tekst 3 vormen van het persoonlijk voornaamwoord ‘wij’ tegengekomen.
Vul het schema in:
15. χαίρει (r. 21): met welke naamval is χαίρω verbonden?
16. ἄνοιγε (r. 20) en ἀνοίγει (r. 22): verklaar het verschil tussen beide vormen

Slide 8 - Diapositive

Αὐτίκα δ’ ὁ Θησεὺς καὶ ἡ Ἀριάδνη καὶ οἱ ἄλλοι φεύγουσι πρὸς τὴν
θάλατταν. 
Ἐνταῦθα εἰς τὸ πλοῖον εἰσβαίνουσι καὶ ἀνέμῳ καλῷ ἀποπλέουσιν. 
17. ἀνέμῳ καλῷ (r. 25): bedenk een mooie vertaling van καλός hier.

Slide 9 - Diapositive

Neem de verbuiging van  ἡμεῖς over en leer uit je hoofd.

ἡμεῖς 
ἡμῶν
ἡμῖν
ἡμᾶς 

Een overzicht van de persoonlijke voornaamwoorden vind je in het hulpboek op p 169

Slide 10 - Diapositive

EINDE

Slide 11 - Diapositive