§ 3.4 Water als oplosmiddel

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

3.4 water als oplosmiddel 

Korte herhaling

Stukje uitleg

Vragen en opdrachten maken 

Vorige keer

Onthouden! § 3.2

De fase is de toestand van de stof op dat moment.

Er zijn drie fasen: vast, vloeibaar en gas.

Bij een fase-verandering verandert de fase van een stof.

De fase-veranderingen zijn:

smelten: veranderen van vast naar vloeibaar

stollen: veranderen van vloeibaar naar vast

verdampen: veranderen van vloeibaar naar gas

condenseren: veranderen van gas naar vloeibaar

Celsius

De weervrouw op televisie zegt: “Het wordt morgen 18 graden.” Bij natuurkunde zeg je: “Het wordt morgen 18 graden Celsius.” Graden Celsius is de eenheid van temperatuur. Je mag graden Celsius afkorten met °C. Bijvoorbeeld: het is 18 °C.

Graden Celsius komt van een wetenschapper uit de achttiende eeuw. De achternaam van die wetenschapper was Celsius. Hij maakte als eerste een thermometer van 0 tot 100 graden. Daarom noem je de eenheid van temperatuur nu graden Celsius.

Afbeelding 2: Een thermometer heeft een stijgbuis en een vloeistofreservoir.

Kookpunt

• Temperatuur waarbij een stof gaat verdampen
•  Voor water: 100 °C 
• Stofeigenschap

Smeltpunt/vriespunt

• Temperatuur waarbij water smelt/bevriest.
• Smeltpunt water = 0  °C
• Stofeigenschap

Onthouden! § 3.3

Temperatuur meet je met een thermometer.

Een vloeistofthermometer bestaat uit:

• een stijgbuis met daarnaast een schaalverdeling;

• een reservoir.

De eenheid van temperatuur is graden Celsius (°C).

De temperatuur van smeltend ijs is 0 °C.

De temperatuur van kokend water is 100 °C.

Het smeltpunt van water is 0 °C.

Het smeltpunt van water en het vriespunt van water zijn hetzelfde (0 °C).

Het kookpunt van water is 100 °C.

De drie fasen van water zijn

1. Water (vloeibaar) IJs (vast) Waterdamp (gas)
2. Water (vloeibaar IJs (gas) Waterdamp (vast)
3. Water (gas) IJs (vast) Waterdamp(vloeibaar)
4. Water ( vast) IJs (vloeibaar) Waterdamp (gas)

Wat is een ander woord voor stollen?

1. Koken
2. Bevriezen
3. Verdampen
4. Smelten

Wat is het vriespunt en smeltpunt van water?
v = vriespunt, s = smeltpunt

1. V = -10 ºC S = 10 ºC
2. V = 10 ºC S = -10 ºC
3. V = 0 ºC S = 0 ºC
4. V = 0 ºC S = 10 ºC

En warm/kokend water gebruiken. 

Aan de slag

Lezen § 3.4

online maken en leren  § 3.4 

Opdrachten 1 t/m 8

 

Klaar? § 3.1 tm § 3.3 ook af?

Practicum