Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Mens en Zorg
Blok 4
Basisschool
Blok 5
Sportcentrum
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Verschillende leer- en gedragsstoornissen herkennen
Hulpbehoeften achterhalen en ernaar handelen
EHBO-technieken toepassen
Hygiënisch werken
Omgaan met emoties
Begrip tonen voor gevoelens en wensen van de ander
Slide 2 - Diapositive
Handhygiëne
Handhygiëne betekent dat je je handen schoon moet houden, door ze te wassen. Het is een van de belangrijkste maatregelen om verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. Zowel kinderen als ouderen hebben meer kans om ziek te worden.
Slide 3 - Diapositive
Wanneer is handhygiëne belangrijk?
na een toiletbezoek;
voor elke maaltijd;
voor het bereiden van eten;
na het snuiten van de neus;
na het hoesten en/of niezen;
na het aaien van een dier;
als je handen zichtbaar vies zijn.
Slide 4 - Diapositive
www.podopost.nl
Slide 5 - Lien
Waarom is het voor kinderen belangrijk hun handen te wassen na het spelen?
Slide 6 - Question ouverte
Als je je handen wast, is het belangrijk om altijd zeep te gebruiken. Waar of niet waar?
Slide 7 - Question ouverte
leer-en gedragsstoornissen
Mensen met een leerstoornis hebben (veel) meer moeite met leren dan de meeste andere mensen.
Mensen met een gedragsstoornis gedragen zich anders dan de meeste andere mensen.
Leer- en gedragsstoornissen kunnen bij zowel kinderen als volwassenen voorkomen.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Vidéo
Dyslexie is een voorbeeld van een:
A
gedragsstoornis
B
psychische stoornis
C
ontwikkelstoornis
D
leerstoornis
Slide 11 - Quiz
Mensen met dyscalculie hebben grote problemen met ...
A
aardrijkskunde
B
taal
C
rekenen
D
grafieken
Slide 12 - Quiz
'Ze hebben onder andere moeite met concentratie, aandacht en zich richten op een taak'.
Dit gaat over iemand met...
A
Dyslexie
B
Dyscalculie
C
ADHD
D
PDD-NOS
Slide 13 - Quiz
'Ze hebben vaak moeite met sociale en communicatieve situaties.'
Dit gaat over mensen met ...
A
PDD-NOS
B
ADHD
C
Dyslexie
D
Dyscalculie
Slide 14 - Quiz
Wat wordt bedoeld met 'non-verbale communicatie'?
A
Communicatie die je uitspreekt
B
Communicatie die je met je lichaam laat zien (lichaamstaal)
C
Communicatie tussen jou en een goede vriend
D
Communicatie die je spreekt + lichaamstaal samen
Slide 15 - Quiz
Waar is onderstaand plaatje een voorbeeld van?
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Vidéo
Wat is het verschil tussen Dyscalculie en Autisme?
Slide 19 - Question ouverte
ADHD
PDD-NOS
Dyslexie
Dyscalculie
Moeite met aandacht en concentratie. Vaak hyperactief: vaak in beweging.
Vaak impulsief. Doen voordat ze denken. Geen ‘rem’ op gedrag.
Problemen met rekenen. Ze hebben moeite met het leren, onthouden en
toepassen van rekenkennis.
Vaak sociale en communicatieve problemen. Vaak onhandig of angstig in sociale situaties. Vaak moeite met communiceren met anderen, non-verbale signalen niet goed begrijpen ( gezichtsuitdrukking, oogcontact en lichaamshouding). Moeilijk omgaan met veranderingen.
Problemen bij het (leren) lezen, spellen en schrijven.
Slide 20 - Question de remorquage
Wanneer bel je 112 bij een bloedneus?
A
Als de bloeding na 10 minuten nog niet gestopt is
B
Als de bloedneus komt door een ongeval of val op het hoofd
C
Als de bloedneus vaker op de dag komt
D
Als de bloeding komt door het snuiten van de neus
Slide 21 - Quiz
RI&E en BHV
RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie)
Bij een RI&E worden de risico’s van een werkplek of werkomgeving onderzocht. Daarbij wordt ook vastgelegd hoe deze ongevallen kunnen worden voorkomen of wat er moet worden gedaan als er tóch iets gebeurt.
BHV (Bedrijfs HulpVerlening)
Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen.
Het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen.
Het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het pand. Denk aan : brand of rookontwikkeling, instortingsgevaar van een gebouw, bommelding
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Wat zie je bij een botbreuk?
A
De huid is rood of blauw en gezwollen, abnormale stand van het lichaamsdeel
B
Een wond
C
Normale beweging is mogelijk maar het slachtoffer heeft veel pijn
D
Rood, gezwollen en normale stand van het lichaamsdeel
Slide 24 - Quiz
Wat is het verschil tussen een open en een gesloten botbreuk?
A
Bij een open botbreuk is er altijd een wond(je)
B
Bij een open botbreuk steekt het bot door de huid naar buiten
C
Een open botbreuk komt alleen voor bij de ledematen
D
Een gesloten botbreuk dient altijd in het ziekenhuis behandeld te worden
Slide 25 - Quiz
Als iemand een botbreuk heeft, wat mag je dan niet doen?
A
Het gebroken lichaamsdeel rust geven
B
Het gebroken lichaamsdeel steun geven
C
Het gebroken lichaamsdeel recht leggen
D
Het gebroken lichaamsdeel met rust laten
Slide 26 - Quiz
Kneuzing of botbreuk? Je ziet een abnormale stand van het lichaam