Een telefoongesprek voeren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 1

Een telefoongesprek voeren

DOEL

- je kunt een kort telefoongesprek voeren met iemand die je niet goed kent

spreken en gesprekken

Kijk naar een

grappig telefoongesprek

Een telefoongesprek...

...met iemand die je kent:

- Bereid je niet altijd voor

- Kan je 'zomaar' voeren

Een telefoongesprek...

...met iemand die niet je kent:

- Bereid je voor

Je kunt bellen, omdat:

- je een klacht hebt

- je een afspraak wil maken

- je informatie nodig heb

Hoe reageer jij?

Je belt een klasgenoot om te vragen wat het huiswerk voor biologie is. De telefoon gaat over en als er wordt opgenomen, hoor je:

‘Goedemorgen, u spreekt met Jasper Koster van tuincentrum Life and Garden. Waarmee kan ik u helpen?’

Een telefoongesprek voeren

DOEL

- je kunt een kort telefoongesprek voeren met iemand die je niet goed kent

spreken en gesprekken

Kijk naar een

grappig telefoongesprek

Een telefoongesprek...

...met iemand die je kent:

- Bereid je niet altijd voor

- Kan je 'zomaar' voeren

Een telefoongesprek...

...met iemand die niet je kent:

- Bereid je voor

Je kunt bellen, omdat:

- je een klacht hebt

- je een afspraak wil maken

- je informatie nodig heb

Hoe reageer jij?

Je belt een klasgenoot om te vragen wat het huiswerk voor biologie is. De telefoon gaat over en als er wordt opgenomen, hoor je:

‘Goedemorgen, u spreekt met Jasper Koster van tuincentrum Life and Garden. Waarmee kan ik u helpen?’

Hoe reageer jij?

Ben je wel eens gebeld door iemand die

het verkeerde nummer had gebeld?

Wat zeg jij?

Je hebt een koptelefoon gekocht. Als je de koptelefoon thuis uitpakt, blijkt hij beschadigd te zijn. Er zit een scheurtje in een van de oorkussens. Op de kassabon staat een telefoonnummer. Je belt direct. Je krijgt iemand aan de lijn die zegt: '

Goedemiddag, u spreekt met Tom Bos van de Mediashop. Waarmee kan ik u helpen?'

Wat zeg jij?

Tom Bos zegt: ‘Dat is wel vervelend, zo’n scheur.’

Wat zeg jij?

Tom Bos zegt: ‘We spreken dus af dat u volgende week langskomt om de koptelefoon te ruilen. Fijne dag verder.’

VOICEMAIL inspreken

Stel: je hebt morgen om 14.00 uur een afspraak bij de orthodontist en je wil die afspraak verplaatsen naar volgende week. Als je opbelt om te vragen of dit kan, krijg je de voicemail.

Schrijf op wat je inspreekt. 

Denk aan de 5w en H-vragen!

VOICEMAIL inspreken

Een paar leerlingen lezen hun voicemailbericht voor.

Controleer het bericht met deze vragen:             

- Stelt je klasgenoot zich voor met voor- en achternaam?   

- Zegt je klasgenoot waarvoor hij/zij belt?

- Spreekt je klasgenoot de ander aan met ‘u’?            

- Noemt je klasgenoot zijn of haar telefoonnummer of e-mailadres?            

- Beëindigt je klasgenoot het bericht met een groet?

Hoe reageer jij?

Je belt een klasgenoot om te vragen wat het huiswerk voor biologie is. De telefoon gaat over en als er wordt opgenomen, hoor je:

‘Goedemorgen, u spreekt met Jasper Koster van tuincentrum Life and Garden. Waarmee kan ik u helpen?’

Hoe reageer jij?

Ben je wel eens gebeld door iemand die

het verkeerde nummer had gebeld?

Wat zeg jij?

Je hebt een koptelefoon gekocht. Als je de koptelefoon thuis uitpakt, blijkt hij beschadigd te zijn. Er zit een scheurtje in een van de oorkussens. Op de kassabon staat een telefoonnummer. Je belt direct. Je krijgt iemand aan de lijn die zegt: '

Goedemiddag, u spreekt met Tom Bos van de Mediashop. Waarmee kan ik u helpen?'

Wat zeg jij?

Tom Bos zegt: ‘Dat is wel vervelend, zo’n scheur.’

Wat zeg jij?

Tom Bos zegt: ‘We spreken dus af dat u volgende week langskomt om de koptelefoon te ruilen. Fijne dag verder.’

VOICEMAIL inspreken

Stel: je hebt morgen om 14.00 uur een afspraak bij de orthodontist en je wil die afspraak verplaatsen naar volgende week. Als je opbelt om te vragen of dit kan, krijg je de voicemail.

Schrijf op wat je inspreekt. 

Denk aan de 5w en H-vragen!

VOICEMAIL inspreken

Een paar leerlingen lezen hun voicemailbericht voor.

Controleer het bericht met deze vragen:             

- Stelt je klasgenoot zich voor met voor- en achternaam?   

- Zegt je klasgenoot waarvoor hij/zij belt?

- Spreekt je klasgenoot de ander aan met ‘u’?            

- Noemt je klasgenoot zijn of haar telefoonnummer of e-mailadres?            

- Beëindigt je klasgenoot het bericht met een groet?