week 2 les 2

1 / 29
suivant
Slide 1: Lien
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Lien

  • Les devoirs
  • La grammaire
  • écouter
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik het werkwoord 'aller' vervoegen in de tegenwoordige tijd en het toepassen in zinnen
  • heb ik geoefend met luisteren in het Frans

Slide 2 - Diapositive

Les devoirs
leren: apprendre 2

Je krijgt zo een paar korte zinnen die gaan over de woorden in de woordenlijst. Probeer ze zo goed mogelijk te vertalen.

Slide 3 - Diapositive

Schrijf de juiste vertalingen op
De winkel is open
Il y a beaucoup de circulation
Het boek is interessant
J'habite dans un appartement au-dessus d'un supermarché
Klaar? Vertaal dan deze zinnen:
Het stadscentrum is ver weg
Ik zoek het strand

Slide 4 - Diapositive

Geef je antwoorden aan de persoon achter of voor je

Je ziet zo de juiste antwoorden
Kijk het na voor je klasgenoot
Geef een tip en een top aan je klasgenoot

Slide 5 - Diapositive

Antwoorden
Le magasin est ouvert
Er is veel verkeer
Le livre est intéressant
Ik woon in een appartement boven de supermarkt

Le centre-ville est loin
Je cherche la plage

Slide 6 - Diapositive

Vraag 2
a. Je n'habite pas loin du centre-ville (regel 3) - vrai
b. Dans ma rue, il y a beaucoup de magasins (regel 4) - vrai
c. Ce n'est pas calme, mais j'aime bien ça (regel 6, 7) - faux

mais = maar

Slide 7 - Diapositive

Vraag 3
Mais moi, je vais au collège à pied (regel 10)

antwoord = A

Slide 8 - Diapositive

Vraag 4

en face de - tegenover
au coin de - op de hoek van

Slide 9 - Diapositive

Vraag 5
au- dessus de - boven

Slide 10 - Diapositive

Vraag 6
un appartement au deuxième étage - regel 25
un escalier de 100 marches - regel 26

Slide 11 - Diapositive

Vraag 11
Lundi
Mardi
Mercredi
Jeudi
Vendredi
Samedi
Dimanche

Slide 12 - Diapositive

Welke werkwoorden hebben we geleerd?
zijn
hebben
regelmatige ww -er

Slide 13 - Diapositive

La grammaire
Blz 118

Wat betekenen de twee zinnen bij exercice 8A?

Slide 14 - Diapositive

Kijk naar het rijtje van aller
Welke overeenkomsten zie je met de werkwoorden

être
avoir
regelmatige ww -er

Slide 15 - Diapositive

Ils/elles sont - zij zijn
ils / elles ont - zij hebben
ils/ elles vont - zij gaan

Slide 16 - Diapositive




tu es - jij bent
tu as - jij hebt
tu vas - jij gaat

il a - hij heeft
il va - hij gaat




nous avons - wij hebben
nous allons - wij gaan

vous avez - jullie hebben
vous allez - jullie gaan

Slide 17 - Diapositive

Hoe nooit meer vergeten?
Door er veel mee te oefenen

Door de rijtjes goed uit je hoofd te leren!

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Exercice 8A3
Welke vorm van 'aller' hoor je?

Slide 20 - Diapositive

Au travail
Maken 8b, 8c

Klaar? Maak exercice 8e

Slide 21 - Diapositive

  • Les devoirs
  • La grammaire
  • écouter
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik het werkwoord 'aller' vervoegen in de tegenwoordige tijd en het toepassen in zinnen
  • heb ik geoefend met luisteren in het Frans

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Wat betekent ´indiquer le chemin´?
A
de weg vragen
B
de weg wijzen

Slide 24 - Quiz

Vertaal:
linksaf

A
à gauche
B
à droite
C
sur votre gauche
D
sur votre droite

Slide 25 - Quiz

Vertaal:
Neem de tweede straat rechts
A
Prenez la deuxième rue à droite
B
Prenez la troisième rue à droite
C
Prenez la deuxième rue à gauche

Slide 26 - Quiz

Hoe zeg je dat iemand de eerste straat links moet nemen?
A
Vous allez tout droit
B
Vous prenez la première rue à droite
C
Vous tournez à gauche
D
Vous prenez la première rue à gauche

Slide 27 - Quiz

Schrijf in je schrift

Slide 28 - Diapositive

Les devoirs
woensdag: leren apprendre 3 - werkwoord aller
Herhaal de werkwoorden être en avoir

vrijdag: leren 4 en werkwoord aller

Slide 29 - Diapositive