Oefentoets Blok 1 Handel KGT

Handel
Centrum van de wereldhandel
blok 1 KGT
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Handel
Centrum van de wereldhandel
blok 1 KGT

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gesloten vragen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. In welke zin is de natuurlijke bevolkingsgroei negatief?
A
Veel mensen emigreren, daardoor krimpt de bevolking.
B
Veel mensen worden geboren, daardoor groeit de bevolking.
C
Veel mensen sterven, daardoor krimpt de bevolking.
D
Veel mensen migreren, daardoor groeit de bevolking.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Maak de zin af. Wat is sociale bevolkingsgroei? De bevolking groeit doordat ...
A
Er meer mensen naar een land verhuizen dan er uit dat land vertrekken.
B
Er meer mensen uit een land vertrekken dan er naar dat land verhuizen.
C
Er meer mensen in een land geboren worden dan er in dat land sterven.
D
Er meer mensen in een land sterven dan er in dat land worden geboren.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. Begin met de oudste gebeurtenis.
Er varen handelsschepen naar de havens van Zeeland en Holland.
De rijke kooplieden laten dure herenhuizen bouwen en geven veel geld uit aan schilderkunst.
Veel rijke Vlaamse kooplieden en geschoolde arbeidskrachten trekken naar Holland en Zeeland.
Regenten laten 1585 de Vlaamse havens van Antwerpen en Gent blokkeren.
De economie in de Republiek groeit sterk.

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Wie is een arbeidsmigrant? Er zijn meerdere antwoorden juist.
Juist
Onjuist
A. Syriër die in 2019 naar Nederland vluchtte. 
B. Spaanse Jood die om zijn geloof werd vervolgd.
C. Poolse bouwvakker die werk heeft in Amsterdam.
D. Franse hugenoot die in Nederland veiligheid vond.
E. Vlaamse koopman die zich in Zeeland vestigde.
F. Marokkaan die in 1960 naar Nederland kwam.

Slide 6 - Question de remorquage

Antwoorden:
1. fout
2. fout
3. fout
4. goed
5. goed

5. Welke uitspraak over de handel van de VOC is niet waar?
A
VOC kocht specerijen in Oost-Indië en bracht die naar Europa.
B
VOC gebruikte soms geweld om haar handel te verdedigen.
C
VOC had een contract gesloten met de dorpshoofden van de Banda-eilanden dat zij alleen specerijen aan VOC zouden verkopen.
D
VOC werkte samen met de Engelsen en de Portugezen om Oost-Indië te controleren.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Welk begrip hoort bij deze omschrijving? Zet achter elke letter het juiste cijfer.
Genocide
Aandeel
Monopolie
Regent
Het alleenrecht va de VOC op de handel in specerijen.
Een deel van een bedrijf dat iemand bezit.
Een bestuurder in de republiek.
Het uitmoorden van een bevolking.

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Open vragen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1. Bekijk bron 2. a. Wat heeft dit schilderij te maken met hoe de Republiek werd bestuurd?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1. Bekijk bron 2. b. Was de macht nog steeds in handen van de adel? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1. Bekijk bron 2. c. Welk gewest was het meest machtig in de Republiek?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1. Bekijk bron 2. d. Werd de Republiek goed bestuurd? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2. Bekijk bron 3. a. Is er in Leiden sprake van een vertrekoverschot of van een vestigingsoverschot?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2. Bekijk bron 3. b. Leg je antwoord bij a uit.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2. Bekijk bron 3. c. In welke stad is de bevolkingsgroei het grootst? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2. Bekijk bron 3. d. In welke twee steden krimpt de bevolking?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3.
a. Waarom waren mensen in de Republiek blij met de Vlaamse migranten?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3.
b. Waarom zijn sommige Nederlanders tegenwoordig niet blij met migranten?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 4.
Leg met een voorbeeld uit waarom de integratie gemakkelijker verloopt als een migrant belangrijk is voor Nederland.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 5.
a. In welke dure producten handelden Arabische handelaren?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 5.
b. Noem twee voorbeelden van je antwoord bij a.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 5.
c. Welk Europees land ontdekte als eerste een zeeroute naar Indië?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 5.
d. Waarom zochten de Hollanders ook naar een zeeroute naar Indië?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6. Bekijk de foto's in bron 4.
a. Zet de juiste naam bij deze afbeelding.

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6. Bekijk de foto's in bron 4.
a. Zet de juiste naam bij deze afbeelding.

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6. Bekijk de foto's in bron 4.
a. Zet de juiste naam bij deze afbeelding.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6. Bekijk de foto's in bron 4. b. Wat is de overeenkomst tussen deze eilanden?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6. Bekijk de foto's in bron 4. c. Welke eilanden hebben de functie wonen?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6. Bekijk de foto's in bron 4. d. Welk eiland is het oudst? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions