Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets H6
Slide 1 - Diapositive
Rond 1500 veranderde het mens- en wereldbeeld. Dit leidde tot de renaissance. Noteer: - wat er veranderde in het mens- en wereldbeeld en - voor welke historische periode men weer belangstelling kreeg. (2 punten)
Slide 2 - Question ouverte
Luther uitte zijn kritiekpunten door 95 stellingen op de kerkdeur te spijkeren. A. Benoem twee voornaamste kritiekpunten van Luther op de katholieke kerk. (2p) B. Leg uit of Luther een scheiding binnen de katholieke kerk wilde bereiken of dat dit een onbedoeld gevolg was. (2p)
Slide 3 - Question ouverte
Filips II voerde een politiek van staatsvorming en centralisatie. Hij vervolgde ook de protestanten. Noteer: - een voorbeeld van staatsvorming en centralisatie en - een voorbeeld van de vervolging van protestanten
Slide 4 - Question ouverte
Leg uit hoe het bestuur van de Nederlanden in de tijd van Karel V georganiseerd was. Gebruik in je uitleg het begrip 'soevereiniteit'. (2 punten)
Slide 5 - Question ouverte
Bekijk de bron hiernaast. Was dit kerkgebouw protestants of katholiek? Leg je antwoord uit. (2 punten)
Slide 6 - Question ouverte
Over welke gebeurtenis gaat deze bron? Leg je antwoord uit met een bronelement. (2p)
Slide 7 - Question ouverte
Noteer: - de naam van de protestantse stroming die in Nederland veel aanhangers kreeg en - een kenmerk van deze stroming. (2 punten)
Slide 8 - Question ouverte
Welk jaartal hoort bij de gebeurtenis? Noteer de letters a-b met het juiste jaartal. (2 punten)
a. De noordelijke gewesten erkenden Filips II niet langer als vorst. b. De noordelijke gewesten stichtten een onafhankelijke staat: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Slide 9 - Question ouverte
Leg met een bronelement uit of de schrijver van de bron het eens was met de beeldenstormers. (2p)
Slide 10 - Question ouverte
Een uitspraak: 'In de Republiek was geen godsdienstvrijheid, maar wel gewetensvrijheid.' Leg uit wat deze uitspraak betekent. (2 punten)
Slide 11 - Question ouverte
Uit welk land of gebied kwamen veel migranten naar de Republiek om werk te vinden? (Let op 2 landen zijn goed)
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Portugal
D
Scandinavië
Slide 12 - Quiz
Welke zin past het beste bij de bron? Noteer de letter van het juiste antwoord.
In de 17de eeuw kwamen vluchtelingen naar de Republiek:
A
Om economische redenen.
B
Om op VOC-schepen te werken.
C
Vanwege geloofsvervolging.
D
Vanwege jodenhaat.
Slide 13 - Quiz
De komst van migranten was goed voor de economie van de Republiek. Noteer twee soorten werk waar veel werkgelegenheid was voor migranten.
Slide 14 - Question ouverte
In de 16e eeuw was de driehoekshandel in volle gang dankzij de kolonies die de Europeanen hadden gevestigd in de ‘Nieuwe Wereld’ A. Leg uit wat er met de Nieuwe Wereld wordt bedoeld (1p) B. Beschrijf in drie zinnen de driehoekshandel. Noem in je beschrijving de drie gebieden waartussen de handel plaatsvond met telkens een voorbeeld van handelswaar uit dat gebied.(3p) C. Waarom gebruikten Europeanen slaven vanuit Afrika om te werken op de plantages en niet de indianen? (1p)
Slide 15 - Question ouverte
Europeanen lieten indianen en zwarte Afrikanen als slaven werken. Noteer twee soorten werk dat slaven moesten doen.
Slide 16 - Question ouverte
Noteer de letters van de twee juiste zinnen. (2 punten)
A Bij Europese expansie breidden Europeanen hun activiteiten uit in Europa. B De Europeanen noemden Zuidoost-Azië Indië C De Europeanen wilden zelf specerijen kopen in Zuidoost-Azië. D De Spanjaarden ontdekten een zeeweg rond Afrika.
Slide 17 - Question ouverte
De Italiaan Columbus zocht in opdracht van de Spaanse koning een zeeweg naar Indië. Leg uit of hij de zeeweg naar Indië heeft gevonden.
Slide 18 - Question ouverte
Gebruik bron 2. Leg met een bronelement uit waardoor de indianen massaal stierven na de komst van de Europeanen.