Media § 2 Waarom werkt online reclame?

Media
Herhaling
§ 1 Online reclame
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Media
Herhaling
§ 1 Online reclame

Slide 1 - Diapositive

§ 1 Online reclame
blz. 46
  • Reclame maakt gebruik van beeld (stilstaand of bewegend) en/of tekst om mensen over te halen iets te kopen of iets te doen. Overal kun je reclame tegenkomen: op televisie, op de radio, in gedrukte media, in folders, op reclameborden, op kleding en ook op internet. 

Slide 2 - Diapositive

§ 1 Online reclame
  • Reclame maakt vaak gebruik van een slogan (een korte, pakkende zin, bijvoorbeeld ‘Just Do It’ van Nike), een logo (een beeldmerk, zoals de ‘swoosh’ van Nike) en muziek.

Slide 3 - Diapositive

§ 1 Online reclame
  • Er zijn twee soorten reclames: commerciële reclame en ideële reclame.

       -  Commerciële reclame wil ervoor zorgen dat mensen iets kopen. Een
           reclame voor tandpasta, bijvoorbeeld. 

       - Ideële reclame wil mensen ergens bewust van maken, zodat ze hun
          gedrag veranderen. Bijvoorbeeld een pas-op-met-vuurwerkreclame.

Slide 4 - Diapositive

§ 1 Online reclame
  • Reclame op televisie is voor iedereen gelijk. Reclame op internet is dat niet.
  • Op internet zie je vaak reclame die speciaal voor jou is uitgezocht. Dat noem je gepersonaliseerde reclame. 
  • Als je cookies accepteert, kunnen websites jouw surfgedrag volgen.
  • Daardoor leren ze wat jij interessant vindt en daar stemmen ze de reclame op af. Heb je naar nieuwe sneakers gezocht? Dan zie je daarna reclame voor die sneakers.

Slide 5 - Diapositive

§ 1 Online reclame
  • Soms kunnen mensen reclame moeilijk herkennen. 
  • Dat geldt met name voor sluikreclame. Dat zijn filmpjes waarin producten worden aangeprezen, terwijl niet duidelijk is dat het om reclame gaat. 
  • Als een influencer bijvoorbeeld een product laat zien                                            (productplacement) en daarvoor betaald krijgt, maar dat niet vertelt (door bijvoorbeeld #ad toe te voegen), is dat sluikreclame.

Slide 6 - Diapositive

§ 2 Waarom werkt online reclame?

Slide 7 - Diapositive

Video-uitleg NN7

Slide 8 - Diapositive

§ 2 Waarom werkt online reclame?
  • Reclame werkt als de reclame mensen ervan weet te overtuigen dat ze iets moeten kopen of iets moeten doen. 

  • Niet alle reclames werken even goed. Dat komt doordat de ene reclame beter gemaakt is dan de andere.

Slide 9 - Diapositive

In een goed gemaakte reclame zie je vaak de volgende onderdelen terug:


  • De reclame trekt de aandacht: Hé, wat is dat? Bijvoorbeeld een felgele poster.

  • De reclame wekt gedachten en emoties op: Dat is handig, herkenbaar, mooi, vreselijk! Bijvoorbeeld een foto van zielige dieren als reclame voor een dierenasiel.

Slide 10 - Diapositive

In een goed gemaakte reclame zie je vaak de volgende onderdelen terug:


  • De reclame zorgt ervoor dat je iets wilt hebben, doen of zijn: Ik wil dat! Bijvoorbeeld een filmpje over een wasmiddel dat alle vlekken uit het wasgoed krijgt. 

  • De reclame vertelt je hoe je dat voor elkaar krijgt: Zo kan ik het bereiken! Bijvoorbeeld een reclame waarin de naam van het product wordt getoond.

Slide 11 - Diapositive

Reclamemakers gebruiken daarnaast verschillende technieken om mensen te overtuigen.
Voorbeelden van deze technieken zijn:

  • Herhaling. Een reclame zie je altijd meer 
       dan één keer. In de reclame wordt de naam 
       van het product of de dienst meerdere keren 
       genoemd.

Slide 12 - Diapositive

Reclamemakers gebruiken daarnaast verschillende technieken om mensen te overtuigen.
Voorbeelden van deze technieken zijn:

  • Humor. Een reclame die je laat lachen onthoud je beter. Máár de valkuil is: als de reclame te grappig is, onthouden mensen alleen het filmpje, niet de merknaam.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Reclamemakers gebruiken daarnaast verschillende technieken om mensen te overtuigen.
Voorbeelden van deze technieken zijn:

  • De ‘dromen-komen-uit-belofte’. De reclame belooft dat je krijgt wat je wilt (gelukkig, mooi, slim, net zo aantrekkelijk zijn als de persoon in de reclame enzovoort) als je het product koopt. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Reclamemakers gebruiken daarnaast verschillende technieken om mensen te overtuigen.
Voorbeelden van deze technieken zijn:
  • Inzet van gewone mensen. Gewone mensen prijzen het product aan.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Reclamemakers gebruiken daarnaast verschillende technieken om mensen te overtuigen.
Voorbeelden van deze technieken zijn:
  • Inzet van autoriteit. Wetenschappers, experts of bekende mensen prijzen het product aan. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Reclamemakers gebruiken daarnaast verschillende technieken om mensen te overtuigen.
Voorbeelden van deze technieken zijn:
  • Aanzetten tot actie. Je moet het product nú kopen, want de aanbieding geldt maar even, of je krijgt er nu gratis iets bij.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Opdracht 1
Vraag
1. Vul in welke stelling volgens jou voor de reclame geldt.
Zet een kruisje achter de stelling in de tabel.

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 2
1. Vul in welke stelling volgens jou voor de reclame geldt.
Zet een kruisje achter de stelling in de tabel.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Lien

Opdracht 1
Antwoord
1. Bol reclame
  • herhaling
  • humor
  • de 'dromen-komen-uit-belofte'
  • inzet van gewone mensen

Slide 28 - Diapositive

Opdracht 1
Antwoord
1. Bol reclame
  • herhaling
  • humor
  • de 'dromen-komen-uit-belofte'
  • inzet van gewone mensen
  • inzet van autoriteit

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 1
Vraag
3. Leg uit welke van deze twee reclames volgens jou het best werkt.

Slide 30 - Diapositive

Opdracht 1
Antwoord
3. De reclame van Kruidvat gebruikt de meeste technieken en werkt daarom het beste. OF: de reclame van Bol ziet er het mooiste uit en werkt daarom het beste.

Slide 31 - Diapositive

Opdracht 1
Vraag
4. Kies een techniek die nu niet gebruikt wordt in één van de reclames. Leg uit hoe deze techniek wel gebruikt kan worden.

Slide 32 - Diapositive

Opdracht 1
Antwoord
4. Inzet van autoriteit, door een bekende Nederlander in de reclame mee te laten doen.

Slide 33 - Diapositive

Huiswerk
Maak opdracht 3 en 4

Slide 34 - Diapositive