Intro chapitre 6

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Les plats français

Le dîner

Le petit déjeuner

Le goûter

Le déjeuner

00:10

Wat betekent 'entrée'?

1. hoofdgerecht
2. voorgerecht
3. bijgerecht
4. nagerecht

00:13

Vous voulez commander? Wat zegt 'le serveur' eigenlijk?

00:16

Le plat du jour

1. typisch Franse delicatesse
2. soort platte vis
3. ovenschotel
4. dagschotel

00:22

La soupe de poisson... ?

00:29

Wil de klant een dessert?

1. Oui
2. Non

00:35

Qu'est-ce que vous conseillez?

1. Wat kunt u aanraden?
2. Wat is dat voor gerecht?
3. Welke wijn past hierbij?
4. Is dit gerecht vegetarisch?

00:42

Spécialités de votre région

• Mini powerpoint dia maken (2-3 dia's) 
• Over specialiteiten van jullie regio
• Wat voor eten en drinken
• Wat voor ingrediënten
• Waar ligt de regio
• Wat hebben jullie al eens geproefd? Wat vonden jullier ervan?

00:42

00:42

Wat is 'le dessert'?

Hoe zeg je: ik reserveer (réserver)

1. je réserve
2. je réserves
3. j'ai réservé
4. je réserver

Hoe zeg je: wij bestellen (commander)

1. elles commandent
2. ils commandent
3. vous commandez
4. nous commandons

Hoe zeg je: ik heb gereserveerd

1. je réserve
2. je réserves
3. j'ai réservé
4. j'ai réserver

Vertaal:
jullie reserveren

Zet in de passé composé:
ils mangent au restaurant