Week 45: unité 2, oh c'est bon!

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Chapitre 2: oh, c'est bon!

Chapitre 2: oh, c'est bon!

• Hoofdstuk 2 van eerste klas boek
• Alleen digitaal, niet op papier 
• Uitstapje vanwege de uitleg en het thema

Les devoirs

• Dagboekje: verzamelen van opdrachtjes, schrijven over je belevingen 
  
• Vorige week chapitre 2: introduction, A+B
• Deze week chapitre 2: C+D, opdracht 19 op papier en inleveren
• Verbuga: - er werkwoorden in de présent + passé composé

Chapitre 2

p. 58-59

Le dîner

Le petit déjeuner

Le goûter

Le déjeuner

00:10

Wat betekent 'entrée'?

1. hoofdgerecht
2. voorgerecht
3. bijgerecht
4. nagerecht

00:13

Vous voulez commander? Wat zegt 'le serveur' eigenlijk?

00:16

Le plat du jour

1. typisch Franse delicatesse
2. soort platte vis
3. ovenschotel
4. dagschotel

00:22

La soupe de poisson... ?

00:29

Wil de klant een dessert?

1. Oui
2. Non

00:35

Qu'est-ce que vous conseillez?

1. Wat kunt u aanraden?
2. Wat is dat voor gerecht?
3. Welke wijn past hierbij?
4. Is dit gerecht vegetarisch?

00:42

Wat bestelt de klant als 'le dessert'?

Werkwoorden die eindigen op -er
(maar niet aller)

-ER werkwoord in de présent

• je réserve                       ik reserveer
• tu réserves.                   jij reserveert
• il, elle réserve.             hij, zij reserveert
• on réserve                     wij reserveren, men reserveert
• nous réservons          wij reserveren
• vous réservez             jullie reserveren, u reserveert
• ils, elles réservent.   zij reserveren

Ezelsbrug

Een eskimo eet ons ezeltje enthousiast

Hoe zeg je: ik reserveer (réserver)

1. je réserve
2. je réserves
3. j'ai réservé
4. je réserver

Hoe zeg je: wij bestellen (commander)

1. elles commandent
2. ils commandent
3. vous commandez
4. nous commandons

Hoe zeg je: ik heb gereserveerd

1. je réserve
2. je réserves
3. j'ai réservé
4. j'ai réserver

Vertaal:
jullie reserveren

Zet in de passé composé:
ils mangent au restaurant