Herhaling Werkwoord

Herhaling Werkwoord
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Werkwoord

Slide 1 - Diapositive

Vragen

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een perfectum en een imperfectum?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het kenmerk van de coniunctivus perfectum?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een deponens?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe kun je een coniunctivus plusquamperfectum in de hoofdzin vertalen? Noem twee manieren.

Slide 6 - Question ouverte

Benoemen
Kies uit:      persoon 1 / 2 / 3
                       getal e.v. / m.v.
                       tijd prs / imperf / perf / fut / fut ex / pqperf
                       genus act / pass
                       modus ind / coni / impera / part / inf

De gebruikte werkwoorden zijn:
laudare / delēre / vincere, vici, victus / audire / capere, capio, cepi, captus
esse / posse / velle / nolle / malle / ire / ferre / fieri

Als niet alle elementen benoembaar zijn (bijv. bij infinitivus), laat deze dan open.



Slide 7 - Diapositive

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

vicerunt

Slide 8 - Question ouverte

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

velletis

Slide 9 - Question ouverte

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

capiar (2x)

Slide 10 - Question ouverte

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

deleti sumus

Slide 11 - Question ouverte

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

vinceris (2x)

Slide 12 - Question ouverte