Les 2 - H3.2 Periodiek systeem + H3.4 Atoombouw

3.2 + 3.3 - 
Periodiek systeem
en Atomen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

3.2 + 3.3 - 
Periodiek systeem
en Atomen

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Voorkennis (toets vorige les)

  • Leerdoelen

  • Uitleg §2.5

  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
  • hoe het periodiek systeem der elementen opgebouwd is
  • de specifieke namen van groep 1, 2, 17 en 18

Na deze les kan ik...:
  • omschrijven hoe een atoom opgebouwd is
  • bepalen hoeveel deeltjes een specifiek atoom heeft

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Uitleg
Perioden 
-> Horizontale rij
-> Gerangschikt op toenemende massa

Groepen
-> Verticale kolom
-> Gegangschikt op eigenschap

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Uitleg
Groepen
-> Gegangschikt op eigenschap
-> Specifieke namen:

1 - Alkalimetalen
2 - Aardalkalimetalen
17 - Halogenen
18 - Edelgassen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hoe ziet een atoom eruit?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Atoommodel

Slide 13 - Diapositive

Atoomdeeltjes
Kern:
  • Protonen 
  • Neutronen

Om kern:
  • Elektronen

Slide 14 - Diapositive

Atoomdeeltjes
Kern:
  • Protonen      -> lading +1
  • Neutronen   -> neutraal

Om kern:
  • Elektronen   -> lading -1

Evenveel + als -, dus evenveel protonen als elektronen...

Slide 15 - Diapositive

Atoomdeeltjes
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 16 - Diapositive

Symbool
atoommassa
atoomnummer

Slide 17 - Question de remorquage

Atoommodel van Bohr

Slide 18 - Diapositive

Atoomdeeltjes
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Isotopen hebben een gelijk aantal elektronen en protonen, maar een verschillend aantal neutronen.

Slide 19 - Diapositive

Het atoomnummer is het zelfde als...
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen

Slide 20 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 21 - Quiz

Wie heeft het periodiek systeem bedacht?
A
Rutherford
B
Mendelejev
C
Einstein
D
Bouwman

Slide 22 - Quiz

Rijen in het periodiek systeem worden ook ..... genoemd.
A
Groepen
B
Tabellen
C
Waarden
D
Perioden

Slide 23 - Quiz

Kolommen in het periodiek systeem worden ook ..... genoemd.
A
Groepen
B
Tabellen
C
Waarden
D
Perioden

Slide 24 - Quiz

De perioden in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Massa
C
Reactiviteit
D
Groepen

Slide 25 - Quiz

In groep 1 van het periodiek systeem staan de ...
A
Alkalimetalen
B
Aardalkalimetalen
C
Edelgassen
D
Halogenen

Slide 26 - Quiz

Groep 18 uit het periodiek systeem heet ...
A
halogenen
B
alkalimetalen
C
edelgassen

Slide 27 - Quiz

De elementen in het periodiek systeem noemen we ook wel atomen
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Wat is het atoomnummer van Calcium? (gebruik je periodiek systeem)
A
19
B
20
C
39
D
40

Slide 29 - Quiz

Wat is het atoomnummer van Koolstof? (gebruik je periodiek systeem)
A
6
B
8
C
10
D
12

Slide 30 - Quiz

Welk element zal sneller met andere stoffen reageren?
Zuurstof of Natrium?
A
Zuurstof
B
Natrium
C
Beide even snel
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 31 - Quiz

Aan de slag 

  • Doorlezen §3.2 + §3.4
  • Maken:
      * §3.2 => opdr. 12, 14, 19, 24,                                       25
      * §3.4 => opdr. 46, 49, 51, 57,
                                     58, 60



  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Geen huiswerk
timer
5:00

Slide 32 - Diapositive