KGT1 les 29

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Stil lezen (5-10 minuten)

Lesdoel hst 29: uitleg 

werkwoorden  verleden tijd

Lessonupvragen 

Programma vandaag  Hst 29

Weer samen lezen 

waar waren we?

Alleen lezen

Dus: 

- niet praten

- geen telefoon 

- geen laptop

- geen oortjes 

- niet eten of drinken

Lesdoel Hst 29

Je leert wat zwakke woorden in de verleden tijd te schrijven zoals: hij slikte, wij luisterden, ik praatte

't x-kofschip 

t ex kofschip

Schrijf het hele werkwoord en de verleden tijd van:
faxt

Schrijf het hele werkwoord en de verleden tijd van:
gelooft

Schrijf het hele werkwoord en de verleden tijd van:
proost

Schrijf de goede vorm van het werkwoord in de verleden tijd:
Jay-Z (rappen) met een jongen van twaalf op het podium

Schrijf de goede vorm van het werkwoord in de verleden tijd:
Het huis (branden) helemaal af

Schrijf de goede vorm van het werkwoord in de verleden tijd:
Marokko (kloppen) Portugal in een zinderend duel.

Schrijf de goede vorm van het werkwoord in de verleden tijd:
De verhuizers (laden) alle dozen in een vrachtwagen

Welke vorm is goed?
Gisteren ..... de brandweer vier mensen

1. bevreed
2. bevrijdde
3. bevrijde
4. bevrijdden

Want hier was het de persoonsvorm 

Welke vorm is goed?
De ... mensen waren erg opgelucht

1. bevrede
2. bevrijdde
3. bevrijde
4. bevrijdden

Hier was het niet de persoonsvorm, maar een bijvoeglijk naamwoord

Welke vorm is goed?
De eigenaar van het .... pand stond erbij te huilen

1. verwoeste
2. verwoestte
3. verwoesten
4. verwoestten

Hier was het niet de persoonsvorm, maar een bijvoeglijk naamwoord

Welke vorm is goed?
De brand ... ook naburige panden.

1. verwoeste
2. verwoestte
3. verwoesten
4. verwoestten

Want hier was het de persoonsvorm 

Zelf aan de slag Hst 29

Wat?	Maken vraag 11
Hoe?	in je schrift
Let op!	we kijken niet na, behalve als je dat graag wil
Hoeveel tijd?	9-15 minuten
Klaar?	Of je mag verder lezen in het leesboek

Nu tot einde van de les op Numo: 

taken 

- ik heb gelezen in "De regels van drie"

- ik weet hoe je zwakke werkwoorden in de verleden tijd schrijft

Doel bereikt?

Het pand                       = gebouw, huis

kloppen                         = verslaan, de beste zijn 

opgelucht                     = blij, zonder zorg

bepalen                         = zeggen dat iets zo is, moet gebeuren

met beide benen op de grond staan = realistisch, nuchter zijn 

Woorden