Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Dag 5 + extra van dag 6
Thema 15
: Internet en sociale media (roze)
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
ISK
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Thema 15
: Internet en sociale media (roze)
Slide 1 - Diapositive
DAG 5
het kleinkind
later
de leeftijd
de leerling
de les
missen
de mobiel
mogen
niets
nooit
Slide 2 - Diapositive
het
kleinkind (znw)
het kind van je zoon of dochter
het
kleinkind -
de
kleinkind
eren
zin
: Mijn opa en oma hebben twintig
kleinkinderen
.
25
Slide 3 - Diapositive
later
in de toekomst, over een tijd
later <--> eerder
zin
: Mijn neef wil
later
astronaut worden.
zin
: Ik ben morgen wat
later
op school.
26
Slide 4 - Diapositive
de leeftijd (znw)
het aantal jaar dat je al leeft
de leeftijd - de leeftijd
en
zin
: Wat is je
leeftijd
? Ik ben
100 jaar!
27
Slide 5 - Diapositive
de leerling (znw)
iemand die les krijgt
de leerling - de leerlingen
zin
: In onze klas zitten 18
leerlingen
.
28
Slide 6 - Diapositive
de les (znw)
Dat wat je leert of moet leren.
de les - de les
s
en
zin
: Vind je de
les
moeilijk of makkelijk?
29
Slide 7 - Diapositive
missen
(ww)
Niet raken.
Het niet langer hebben.
Voelen dat iemand/iets er niet is.
regelmatig ww - zwak ww
TT - ik mis - jij mis
t
- wij mis
sen
VT - ik mis
te
- wij mis
te
n
VTD - ik
heb ge
mis
t
zin
: Mijn vader is op vakantie. Ik
mis
hem.
30
Slide 8 - Diapositive
de mobiel (znw)
telefoon
apparaat
bellen, berichten, spelletjes, social media.
zin
: Wij doen onze
mobiel
in de bak.
31
Slide 9 - Diapositive
mogen
(ww)
dat mag = iemand vindt het goed
mogen <---> verboden zijn
iemand mogen = iemand aardig vinden
onregelmatig ww - sterk ww
TT - ik mag - jij mag - wij m
o
g
en
VT - ik m
ocht
- wij m
ocht
en
VTD - ik
heb ge
mogen
zin
:
Mag
ik even naar de wc?
zin
: We
mogen
morgen naar de bioscoop!
32
Slide 10 - Diapositive
niets
niks
geen ding <--> alles
zin
: Ik heb geen geld. Ik kan
niets
kopen.
33
Slide 11 - Diapositive
nooit
nooit <--> altijd
zin
: Ik ga soms met de fiets en soms met de bus naar mijn werk. Maar ik ga
nooit
met de auto, want ik heb geen auto.
34
Slide 12 - Diapositive
Wat is een kleinkind?
25
A
Het kind van je zoon of dochter.
B
De moeder van je zoon of dochter.
C
De vader van je vader.
D
De moeder van je moeder.
Slide 13 - Quiz
Het is nu 15:00 uur.
Later gaan betekent ..............
26
A
dat je nu gaat.
B
dat je om 17:00 uur gaat.
Slide 14 - Quiz
Mijn ................. is 23 jaar.
27
A
naam
B
adres
C
woonplaats
D
leeftijd
Slide 15 - Quiz
De docent schrijft op het bord.
De ............. schrijft alles in zijn schrift.
28
A
baas
B
leerling
C
buurvrouw
D
winkelier
Slide 16 - Quiz
Het 3e uur hebben we grammatica. Vandaag is het een moeilijke .................
29
A
les.
B
lees.
C
leerling.
D
leraar.
Slide 17 - Quiz
De voetballer scoort niet. Hij ................... het doel op
1 meter.
Welk woord hoort bij deze zin?
30
A
missen
B
mis
C
mist
D
misten
Slide 18 - Quiz
Een draadloze telefoon noemen we ook wel een ..............
31
A
mobiel
B
handy
C
leuk
D
mobil
Slide 19 - Quiz
Als je naar de wc moet, dan vraag je?
"............ ik naar de wc?"
32
A
Wil
B
Mag
C
Moet
D
Mogen
Slide 20 - Quiz
Er waren geen klanten vandaag, de
man heeft ....... verkocht.
33
A
weg
B
alles
C
niets
D
haar
Slide 21 - Quiz
Hij heeft nog ......... geschaatst.
34
A
vaak
B
soms
C
graag
D
nooit
Slide 22 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Dag 5
Mai 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Dag 5
Avril 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Dag 5
Septembre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Dag 6
Mai 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Dag 6
Avril 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Dag 6
Septembre 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Dag 5
Août 2024
- Leçon avec
13 diapositives
NT2
ISK
Dag 5
Septembre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
NT2
ISK