Herhaling Stedelijke ontwikkeling

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vanuit welke dimensie is de tekening vooral opgebouwd?

Politiek

Sociaal

Ecologisch

Economisch

Cultureel

fysisch-geografische dimensie

politieke dimensie

demografische dimensie

sociaal-culturele dimensie

economische dimensie

iets is aangeleerd

sterftecijfer

woestijn gebied

werk

de muur bij het grensgebied 

Inwoners van een Nederlandse stad 

Sleep de ontwikkeling naar de juiste periode 

Jaartallen van 1564 (links) tot 2019 (rechts)

Urbanisatie 

Suburbanisatie 

Re-urbanisatie

Een buurtprofiel
let op ...

1. bewonerskenmerken
2. suburbanisatie
3. woningkenmerken
4. woonomgeving

Kenmerken van 19e eeuwse arbeiderswijken zijn:

1. Slecht geïsoleerd, kleine kamers, wel centrale verwarming.
2. Kleine kamers, geen douches, aan de rand van de stad.
3. Kleine kamers, slecht geïsoleerd, tegen het centrum aan.
4. Slecht geïsoleerd, geen douches, wel centrale verwarming.

Segregatie is ...

1. is zichtbare regionale ongelijkheid.
2. is de sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen.
3. het onderling verbonden zijn van mensen.
4. is het gescheiden leven van bevolkingsgroepen.

Wat hoort niet bij sanering:

1. opknappen van woningen
2. slopen van woningen
3. nieuwbouw van woningen
4. doelgroep: oorspronkelijke bewoners

Wat is gentrification?

1. Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken.
2. Het proces als gevolg waarvan een wijk een hoger verzorgingsniveau krijgt.
3. Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een armere wijk komen wonen.
4. Een proces als gevolg waarvan uiteindelijk woningen worden gesloopt.

Wat weet je van de demografie van de stad Rotterdam?

1. De demografie is hoog.
2. Relatief veel oude mensen.
3. Relatief veel jonge mensen.
4. Relatief veel mannen.

Wat is geen woningkenmerk?

1. Type woning
2. Percentage eenpersoonshuishoudens
3. Onderhoudsniveau
4. Eigendom

stadscentrum

arbeiderswijken

naoorlogse wijken

Vinex

bloemkoolwijken

vooroorlogse wijken

Renovatie betekent

1. slopen en een nieuw huis bouwen
2. huizen weer zo maken als vroeger
3. het opknappen van huizen
4. het saneren van huizen

Twee stellingen:
1. In wijken met veel sociale huurwoningen komen meestal alleen maar laagwaardige voorzieningen voor.
2. Na herstructurering verandert meestal de samenstelling van de bevolking in een wijk

1. Beide beweringen zijn juist
2. Beide beweringen zijn onjuist
3. Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
4. Bewering 1 is onjuist, bewering 2 juist

Wat is het verschil tussen groeikernen en Vinex-wijken?

1. Groeikernen hebben geen oude binnenstad, Vinex-wijken wel
2. In Vinex-wijken staat veel hoogbouw, in groeikernen niet
3. Groeikernen werden later aangewezen dan Vinex-wijken
4. Vinex-wijken zijn een onderdeel van de stad, groeikernen liggen buiten de stad

In welke wijken heeft veel renovatie en sanering plaatsgevonden?

1. 19e eeuwse woonwijken
2. Na-oorlogse wijken
3. Wijken met Galerijflats
4. VINEX wijken

Wat is geen woningkenmerk?

1. Type woning
2. Percentage eenpersoonshuishoudens
3. Onderhoudsniveau
4. Eigendom

Welke drie in de opsomming zijn bewonerskenmerken?

1. Ouderdom van de woning, gezinsfase, hoogte van het inkomen.
2. Leeftijd, woningtype, grootte van het huishouden.
3. Hoogte van het inkomen, etniciteit, staat van onderhoud
4. Gezinsfase, opleidingsniveau, grootte van het huishouden

Op de foto