Blok 4 spelling

1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Toen ik een kleuter was, ben ik een keer van huis weggelopen.
A
Hoofdzin + bijzin
B
Bijzin + hoofdzin
C
Hoofdzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 3 - Quiz

De wedstrijd werd verlengd, omdat de stand na negentig minuten nog 0-0 was.
A
Hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 4 - Quiz

Ik vind die film heel goed, hoewel het einde een beetje voorspelbaar is.
A
Hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + hoofdzin
D
Bijzin + bijzin

Slide 5 - Quiz

Als je geen gehoorschade wilt oplopen, moet je bij een concert oordoppen in doen.
A
Hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin
D
bijzin + bijzin

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Is het woord een samenstelling?

fietskar
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Is het woord een samenstelling?

verwonderen
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Is het woord een samenstelling?

secondewijzer
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Samenstelling
Soms kun je de woorden gewoon aan elkaar plakken, maar niet altijd
dan heb je TUSSENLETTERS nodig.

n of s

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

huilebalk
A
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s

Slide 15 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

blindedarm
A
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s

Slide 16 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

keuzevrijheid
A
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s

Slide 17 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

pikkedonker
A
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s

Slide 18 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

groentesoep
A
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s

Slide 19 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

beresterk
A
Het tweede deel is geen zelfstandig naamwoord
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Tussenletter -s?

elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Tussenletter -s?

najaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Tussenletter -s?

spruitje...stamppot
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Tussenletter -s?

kaas...schaaf
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Tussenletter -s?

staat...schuld
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Tussenletter -s?

gras...spriet
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 28 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
Dorpstraat
B
Dorpsstraat

Slide 29 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
roggebrood
B
roggenbrood

Slide 30 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
groentenboer
B
groenteboer

Slide 31 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
Koningdag
B
Koningsdag

Slide 32 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
koninginnensoep
B
koninginnesoep

Slide 33 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 34 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
berenmuts
B
beremuts

Slide 35 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
docentenhandleiding
B
docentehandleiding

Slide 36 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 37 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
liefdesscène
B
liefdescène

Slide 38 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
stekenblind
B
stekeblind

Slide 39 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
moederskind
B
moederkind

Slide 40 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
zondagrijder
B
zondagsrijder

Slide 41 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Diapositive

meeste of meesten?









De fiets en scooter zijn beide smerig.
Stefan en Guide zijn beiden smerig.

Slide 44 - Diapositive

De leerlingen van mavo 3 zijn ....... bevorderd.
A
alle
B
allen

Slide 45 - Quiz

De timmermannen wilden wel aan de slag, maar (...) hadden hun gereedschap vergeten.
A
allen
B
alle

Slide 46 - Quiz


Een kroket en frikandel bevatten ....... vlees.
A
beiden
B
beide

Slide 47 - Quiz

Jenna heeft de ............ pennen.
A
meesten
B
meeste

Slide 48 - Quiz

De op de grond gevallen chocoladekoekjes waren ..........stuk.
A
alle
B
allen

Slide 49 - Quiz

Schrijf een ding
op wat je deze les
hebt geleerd.

Slide 50 - Question ouverte

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 51 - Question ouverte