Tussenletters

Nederlands
Tussenletters in samenstellingen
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Tussenletters in samenstellingen

Slide 1 - Diapositive

DOELEN


- je weet wat samenstellingen zijn

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen

spelling tussenletters

Slide 2 - Diapositive

Wat is een samenstelling?

Slide 3 - Question ouverte

Is het woord een samenstelling?

fietskar
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Is het woord een samenstelling?

verwonderen
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Is het woord een samenstelling?

secondewijzer
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Is het woord een samenstelling?

krantenjongen
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Is het woord een samenstelling?

kinderachtig
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Samenstellingen

Twee of meer zelfstandige woorden die aan elkaar geschreven zijn en zo een nieuw woord vormen, noem je een samenstelling.


Soms moet je tussenletters gebruiken om een

goede samenstelling te schrijven.


fiets + tas = fietstas

paard + stal = paardenstal

Slide 10 - Diapositive

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -en:

Het eerste deel heeft alleen meervoud op -en.


krant + jongen = krantenjongen


Eerste deel krant: krant - kranten



Slide 11 - Diapositive

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft meervoud op -en én op -s.


seconde + wijzer = secondewijzer


Eerste deel seconde: seconde (ev) - seconden of secondes (mv)




Slide 12 - Diapositive

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft geen meervoud op -en.





rijst + pap = rijstepap


Eerste deel rijst: rijst (ev en mv)


horloge + maker = horlogemaker


Eerste deel horloge: horloge (ev) - horloges (mv)

Slide 13 - Diapositive

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft een versterkende betekenis.


beer + sterk = beresterk





Slide 14 - Diapositive

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord.


lach + bek = lachebek


lach is een vorm van het werkwoord lachen





Slide 15 - Diapositive

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -s:

De tussenletter -s kun je meestal horen.


spruitje + lucht = spruitjeslucht







Twijfel je over de tussenletter -s, omdat je deze niet goed hoort?

Vervang dan het tweede deel.


damesschoen, want het is ook damestoilet

Slide 16 - Diapositive

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

blindedarm
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

huilebalk
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

keuzevrijheid
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 19 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

zonnestelsel
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quiz

Welke regel hoort bij deze samenstelling?

lindebloesem
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Quiz

Tussenletter -s?

elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Tussenletter -s?

najaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Tussenletter -s?

spruitje...stamppot
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Tussenletter -s?

kaas...schaaf
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Tussenletter -s?

staat...schuld
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Tussenletter -s?

gras...spriet
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 28 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
Dorpstraat
B
Dorpsstraat

Slide 29 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
roggebrood
B
roggenbrood

Slide 30 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
groentenboer
B
groenteboer

Slide 31 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
Koningdag
B
Koningsdag

Slide 32 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 33 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
docentenhandleiding
B
docentehandleiding

Slide 34 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 35 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
goedemorgen
B
goedenmorgen

Slide 36 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
keuzepakket
B
keuzenpakket

Slide 37 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
keuketrap
B
keukentrap

Slide 38 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
bruidegom
B
bruidengom

Slide 39 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
gedaanteverwisseling
B
gedaantenverwisseling

Slide 40 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
moederskind
B
moederkind

Slide 41 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
zondagrijder
B
zondagsrijder

Slide 42 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 43 - Quiz

GELEERD?


- je weet wat samenstelligen zijn

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen

spelling tussenletters

Slide 44 - Diapositive

Werk voor deze week
Ga naar de Classroom van Nederlands.
Klik op schoolwerk
Onder het kopje"Hoofdstuk 5" staat een opdracht genaamd tussenletters. 
Deze ga je maken en lever je uiterlijk vrijdag 13 mei in vóór 15.10 uur. 

Slide 45 - Diapositive