4V week 19 les 1 ordre des mots

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

-Prononciation

-Grammaire: l'ordre des mots 

D'abord la prononciation:

Lisez d'abord pour vous-mêmes

  - Lire B p 60

 -  Écrire B p 66

Après je vais vous demander à tour de rôle de lire quelques phrases

(aussi les gens à la maison!)

Maintenant la grammaire:

L'ordre des mots

Qu'est-ce que vous savez encore? 

In het Frans is de woordvolgorde hetzelfde als in het Nederlands.

1. waar
2. niet waar

Welk woord staat niet op de goede plaats?
Heureusement elle veut demain courir les magasins avec moi.

1. heureusement
2. demain
3. courir
4. avec moi

Wat is de woordvolgorde bij een vraag met vraagwoord zonder inversie?

Welk woord staat niet op de goede plaats?
Il n'a pas fait bien ses devoirs

1. n'
2. pas
3. fait
4. bien

Welk woord staat niet op de goede plaats?
Tu me veux donner ce livre la semaine prochaine?

1. me
2. donner
3. ce livre
4. la semaine prochaine

De Franse woordvolgorde gaat zo:

1. 1. onderwerp 2. hulpwerkwoord 3.de rest
2. 1. onderwerp 2. voltooid deelwoord 3. de rest
3. 1. onderwerp 2. ALLE werkwoorden 3. de rest
4. 1. de rest 2. onderwerp 3. ALLE werkwoorden

Dus: Wat is de standaard woordvolgorde in het Frans?

1. 0nderwerp+ bepaling van tijd/plaats+ gezegde+ lijdend /meewerkend voorwerp
2. Bepaling van tijd/plaats + onderwerp+ gezegde + lijdend/meewerkend voorwerp
3. Bepaling van tijd/plaats+ onderwerp+ lijdend/ meewerkend voorwerp+ gezegde
4. Onderwerp+ gezegde+ lijdend/meewerkend voorwerp+ bepaling van tijd/plaats

Au travail:

Faites les exercices 37b, 38 et 39 en ligne