Cursus 7 paragraaf 6: Engelse en Franse leenwoorden

Nederlands
Cursus 7 paragraaf 6
Leenwoorden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Cursus 7 paragraaf 6
Leenwoorden

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je al?
  • Uitleg leenwoorden
  • Zelf aan de slag! 

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les:
  • Ik kan Engelse en Franse leenwoorden correct spellen.

Slide 3 - Diapositive

Los in tweetallen de volgende raadsels op. 
  • eaurub = werktafel
  • anvarac = vakantiehuisje op wielen
  • wlonc = grappenmaker
  • ywbooc = veedrijver

Kijk vervolgens samen wat opvalt aan deze woorden en wat ze gemeen hebben.
timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

OPLOSSING
  • eaurub = werktafel                                           bureau
  • anvarac = vakantiehuisje op wielen          caravan
  • wlonc = grappenmaker                                   clown
  • ywbooc = veedrijver                                         cowboy

Alle woorden komen uit een andere taal. Het zijn leenwoorden.

Slide 5 - Diapositive


Leenwoorden zijn vanuit andere talen in het Nederlands terechtgekomen. De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden na een tijdje aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.

Deze les kijken we hoe je Engelse en Franse leenwoorden kunt spellen.

Slide 6 - Diapositive

 H2 Spelling: Leenwoorden

Engelse leenwoorden
  • Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.
  • Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, all-in.

Slide 7 - Diapositive

Welk Engels leenwoord is onjuist gespeld?
A
intensive care
B
sandwich
C
smash
D
pick up

Slide 8 - Quiz

 H2 Spelling: Leenwoorden

Franse leenwoorden 
In sommige Franse woorden schrijf je accenten op een klinker:
  • accent aigu (logé)
  • accent grave (crèche)
  • accent circonflexe (crêpe)
 
> Zoek in tweetallen voor elk accent drie woorden waarin het accent gebruikt wordt.

 


timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Noteer hier welke woorden jullie bij elk accent gevonden hebben.
Wat valt er op aan de uitspraak?

Slide 10 - Question ouverte

 H2 Spelling: Leenwoorden
Franse leenwoorden 
In sommige Franse woorden schrijf je accenten op een klinker:
  • accent aigu (logé)
  • accent grave (crèche)
  • accent circonflexe (crêpe)
 
Andere Franse leenwoorden schrijf je zonder accenttekens: controle, diner
In een woord dat echt als Frans aanvoelt, blijven alle accenttekens staan. Vooral bij woordgroepen (déjà vu)

 


Slide 11 - Diapositive

ê
é
è
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe

Slide 12 - Question de remorquage

Welk accent bevat dit woord?

blèren
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 13 - Quiz

Welk accent bevat dit woord?

coupé
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 14 - Quiz

Welk accent bevat dit woord?

frêle (fijngebouwd)
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!

Maak Cursus 7 paragraaf 6: opdr 1-7.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.

Klaar, nagekeken en verbeterd?
Lees uit je leesboek 
timer
20:00

Slide 16 - Diapositive