H7.3 woordformules

Hoofdstuk 7 Woordformules
Doel deze les:
-We herhalen wat een woordformule is.
-Je legt de woordformule uit aan de hand van de opdracht.
-Je kan een tabel en grafiek maken bij een woordformule
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7 Woordformules
Doel deze les:
-We herhalen wat een woordformule is.
-Je legt de woordformule uit aan de hand van de opdracht.
-Je kan een tabel en grafiek maken bij een woordformule

Slide 1 - Diapositive

Weet je wat een woordformule is?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Vidéo

Gerard gaat met zijn gezin op vakantie. 
De kosten berekend hij met de formule:
Kosten= 50 + 60 x aantal dagen


Begingetal= 

Stijggetal= 

Hoeveel zijn de kosten na 7 dagen?

Slide 4 - Diapositive

Finn spaart elke week 5 euro en heeft al 75 euro in
zijn spaarpot.

a. Begingetal =
b. Stijggetal = 

c. Woordformule:Spaargeld= ........ + ...........x aantal weken

d. Hoeveel heeft Finn na 20 weken gespaard?

Slide 5 - Diapositive

Jan doet kranten.
Hij krijgt een vast bedrag van 5 euro.
Per straat krijgt hij 7 euro.
Welke woordformule hoort hierbij?
A
Bedrag in euro = 7 + 5 x aantal straten
B
Aantal straten = 7 + 5 x bedrag in euro's
C
Bedrag in euro = 5 + 7 x aantal straten
D
Aantal straten = 5 + 7 x bedrag in euro's

Slide 6 - Quiz


Bij de verdiensten van Jan hoort de formule:
Bedrag in euro = 5 + 7 x aantal straten
Welke berekening hoort er bij als Jan 6 straten loopt?

A
5 + 7 x aantal straten
B
5 + 7 x 6 = 47
C
5 + 7 x 6 = 72
D
5 x 6 +7= 37

Slide 7 - Quiz

Finn spaart geld per week, met de formule:
Spaargeld= 65 + 3 x aantal weken
Hoeveel geld heeft hij na 12 weken?
Schrijf ook je berekening op.

Slide 8 - Question ouverte

De lengte van een kaars:
lengte in cm = 32 - 4 x aantal branduren
a. Hoelang is hij na 5 uur branden?
b. Hoelang is hij na 9 uur branden? Kan dat?

Slide 9 - Question ouverte

Een grafiek tekenen
Bij een woordformule kun je een grafiek maken.


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Aan het werk!
BBL






Maken paragraaf 7.5 som: 49,50,51,53,55
Maken D-toets som 1 t/m 7
KBL en TL:
Maken paragraaf 7.5 som: 36,37,38,39,40,43,44
Maken D-toets som 1 t/m 9

Slide 13 - Diapositive