Woordformules, C2B, L22

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1,2

Hoofdstuk 7 Woordformules

Wat zijn onze klasregels???

Weet je wat een woordformule is?

1. Ja
2. Nee

Gerard gaat met zijn gezin op vakantie. 

De kosten berekend hij met de formule:

Kosten= 50 + 60 x aantal dagen

Begingetal= 

Stijggetal= 

Hoeveel zijn de kosten na 7 dagen?

Finn spaart elke week 5 euro en heeft al 75 euro in

zijn spaarpot.

a. Begingetal =

b. Stijggetal = 

c. Woordformule:Spaargeld= ........ + ...........x aantal weken

d. Hoeveel heeft Finn na 20 weken gespaard?

Jan doet kranten.
Hij krijgt een vast bedrag van 5 euro.
Per straat krijgt hij 7 euro.
Welke woordformule hoort hierbij?

1. Bedrag in euro = 7 + 5 x aantal straten
2. Aantal straten = 7 + 5 x bedrag in euro's
3. Bedrag in euro = 5 + 7 x aantal straten
4. Aantal straten = 5 + 7 x bedrag in euro's

Bij de verdiensten van Jan hoort de formule:
Bedrag in euro = 5 + 7 x aantal straten
Welke berekening hoort er bij als Jan 6 straten loopt?

1. 5 + 7 x aantal straten
2. 5 + 7 x 6 = 47
3. 5 + 7 x 6 = 72
4. 5 x 6 +7= 37

Nu gaan we jouw huiswerk controleren

Blz.96

Blz.96

Open opdracht 39 

We doen het klassikal

Zelf aan de slag

Blz. 98+99   opg.40+41+42

Huiswerk

blz.99 opg. 43

blz. 100 opg. 44