verhoudingen verzamelles
1 / 19
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
4 van 20
1 van de 4
1 : 3
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Een kleine friet (200 g) kost € 2,10.
Een middel grote friet (500 g) kost € 5,20.
Een grote friet (600 g) kost € 6,20. Welke maat friet is naar verhouding het goedkoopst?
Een middel grote friet (500 g) kost € 5,20.
Een grote friet (600 g) kost € 6,20. Welke maat friet is naar verhouding het goedkoopst?
A
Klein
B
Middel
C
Groot
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
A
smartphone
B
tablet
C
laptop
D
Pc
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel winterpeen
voor 8 personen?
voor 8 personen?
A
300 gram
B
480 gram
C
500 gram
D
2400 gram
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Een Italiaans restaurant heeft 31 kg pasta nodig.
De pasta kost € 1,37 per 0,5 kg.
Hoeveel euro betaalt het restaurant voor de pasta?
De pasta kost € 1,37 per 0,5 kg.
Hoeveel euro betaalt het restaurant voor de pasta?
Slide 13 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
A
15
B
30
C
50
D
300
Slide 14 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 15 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel liter verbruikt de auto deze reis? ............ liter
Slide 16 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 17 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Bij de boekhandel waren 6 van de 33 bestelde boeken nog niet binnen.
Welke verhouding hoort daarbij?
Welke verhouding hoort daarbij?
A
2 op de 3
B
2 op de 11
C
6 op de 33
D
2 op de 99
Slide 18 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Ik vlieg 20.000 kilometer. Vervolgens rijd ik 600 meter in een auto. wat is de verhouding?
Slide 19 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
