Test jezelf hoofdstuk 3

Test jezelf hoofdstuk 3
TEXTIEL VERZORGEN

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Test jezelf hoofdstuk 3
TEXTIEL VERZORGEN

Slide 1 - Diapositive

Wat is een natuurlijke grondstof?
A
Polyester.
B
Viscose.
C
Katoen.
D
Acetaat

Slide 2 - Quiz

Wat is een eigenschap van katoen?
A
Het is alleen bij lage temperatuur wasbaar.
B
Het is koel in het dragen.
C
Het is synthetisch materiaal.
D
Het kreukt niet.

Slide 3 - Quiz

Je bent de was aan het sorteren. Op welke stapel leg je deze trui?
A
Witte was.
B
Licht bonte was.
C
Donkerbonte was.
D
Fijne was

Slide 4 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Wat betekent dit symbool?
A
Heet strijken
B
Lauw strijken
C
Niet strijken
D
warm strijken

Slide 5 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Wat betekent dit symbool?
A
Drogen op een lage temperatuur
B
Drogen op een normale temperatuur.
C
Liggend drogen.
D
Niet drogen in de droogtrommel.

Slide 6 - Quiz

Hoe moet deze sjaal
gewassen worden?
A
In de wasmachine met antikreukprogramma.
B
In de wasmachine op 30 graden
C
In de wasmachine op eco-stand
D
Met een handwas

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste
dosering bij een
hoge waterhardheid
en een normale
bevuilingsgraad?
A
100 ml.
B
155 ml.
C
170 ml.
D
240 ml

Slide 8 - Quiz

Wanneer gebruik je het voorwasprogramma op de wasmachine?
A
Als de was normaal bevuild is
B
Als de was sterk bevuild is
C
Als je de was hygiënisch schoon wilt hebben
D
Als je geen volle wasmachine met was hebt

Slide 9 - Quiz

Wat is een voordeel van het gebruik van een wasverzachter?
A
Het wasgoed neemt beter vocht op.
B
Je hebt minder wasmiddel nodig.
C
Het wasgoed is makkelijker te strijken.
D
Het milieu wordt minder belast.

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraak over hard water is juist?
A
Bij hard water heb je meer wasmiddel nodig.
B
Bij hard water heb je minder water nodig
C
Hard water bevat een kleine hoeveelheid kalk
D
Met hard water wordt het wasgoed schoner

Slide 11 - Quiz

Dit wassymbool betekent
A
30 graden normale was
B
Fijne was 40 graden
C
Fijne was 30 graden
D
Handwas

Slide 12 - Quiz

Wol komt van een schaap. Dit is een
A
Dierlijke stof
B
Natuurlijke stof
C
Synthetische stof

Slide 13 - Quiz

Katoen is een voorbeeld van
A
Dierlijke stof
B
Natuurlijke stof
C
Synthetische stof

Slide 14 - Quiz

wat is GEEN synthetische stof
A
Acryl
B
Zijde
C
Polyamide
D
Polyester

Slide 15 - Quiz

Witte was
Bonte was licht
Fijne was
Bonte was donker

Slide 16 - Question de remorquage

Waar staat dit wassymbool voor?


A
Nat reinigen toegestaan
B
Handwas
C
Voorzichtig wassen
D
Niet wassen

Slide 17 - Quiz

Ik was de vuile witte sokken op 90 graden. Dat heet ook wel een:
A
Snel was
B
Kookwas
C
Fijne was
D
Dat bestaat niet

Slide 18 - Quiz

Hoe heet
deze grondstof?
A
Wol
B
Zijde
C
Katoen
D
Linnen

Slide 19 - Quiz

Hoe heet
deze grondstof?
A
Wol
B
Zijde
C
Katoen
D
Linnen

Slide 20 - Quiz

Wat is een nadeel van linnen?
A
Het is erg warm in de zomer
B
Je kan het niet wassen
C
Het kreukt snel
D
Het jeukt

Slide 21 - Quiz

Dit waren 20 vragen over hoofdstuk 3.
Hoe vond jij dat je het hebt gedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage