Examen training theorie mens en omgeving

Examen training M&O
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Examen training M&O

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk schoonmaakmiddel zorgt ervoor dat de meeste micro-organismen doodgaan?
A
desinfecteermiddel
B
onderhoudsmiddel
C
oplosmiddel
D
reinigingsmiddel

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Periodieke schoonmaak is
A
iets dagelijks reinigen
B
onregelmatig iets reinigen
C
met vaste regelmaat iets reinigen
D
nooit iets reinigen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk methodes pas je toe bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben, laten weken
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen,

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarop let je als je ergonomisch werkt?
A
op je representativiteit
B
op je beroepshouding
C
op je hygiëne
D
op je lichaamshouding

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoonmaken.

Toiletruimte schoonmaken: Om hygiënisch te werken, is het belangrijk dat je een goede werkvolgorde hanteert.  Zet de werkwijze in de goede volgorde.

1
2
3
4
De wc-bril schoonmaken.
De deurkruk schoonmaken.
De binnenkant van de wc-pot schoonmaken.
De wastafel of het fonteintje schoonmaken.

Slide 6 - Question de remorquage

Het is belangrijk dat medewerkers bij het schoonmaken de juiste volgorde hanteren, omdat anders een oppervlak juist vuil wordt gemaakt. Werk dus altijd van schoon naar vuil. Gebruik schoonmaakmaterialen na een vuil gedeelte niet weer voor een schoner gedeelte. Sanitair is te onderscheiden in ‘schoon’ (wastafel, tegels) en ‘vuil’ sanitair (binnenkant toiletpot, lage tegels naast toilet).
Wat zijn voorbeelden van droog vuil?
A
Kauwgom, bloedvlekken.
B
Koffievlekken, modder.
C
Olievlekken roestvlekken.
D
Stof, kruimels

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je wilt droog vuil van de vloer schoonmaken. Welke schoonmaakmethode kies je?
A
Dweilen
B
Moppen
C
Stofzuigen
D
Schrobben

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee ontkalk je een koffiezetapparaat?
A
Chloor.
B
Groene zeep.
C
Soda.
D
Natuurazijn.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Irriterend

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Mileu gevaarlijk
D
Schadelijk

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort waar bij?
WC schoonmaken
Stofzuigen
Ramen lappen
Afval prikken

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een natuurlijke grondstof?
A
Polyester.
B
Viscose.
C
Katoen.
D
Acetaat

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een eigenschap van katoen?
A
Het is alleen bij lage temperatuur wasbaar.
B
Het is koel in het dragen.
C
Het is synthetisch materiaal.
D
Het kreukt niet.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je bent de was aan het sorteren. Op welke stapel leg je deze trui?
A
Witte was.
B
Licht bonte was.
C
Donkerbonte was.
D
Fijne was

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding.
Wat betekent dit symbool?
A
Heet strijken
B
Lauw strijken
C
Niet strijken
D
warm strijken

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding.
Wat betekent dit symbool?
A
Drogen op een lage temperatuur
B
Drogen op een normale temperatuur.
C
Liggend drogen.
D
Niet drogen in de droogtrommel.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe moet deze sjaal
gewassen worden?
A
In de wasmachine met antikreukprogramma.
B
In de wasmachine op 30 graden
C
In de wasmachine op eco-stand
D
Met een handwas

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste
dosering bij een
hoge waterhardheid
en een normale
bevuilingsgraad?
A
100 ml.
B
155 ml.
C
170 ml.
D
240 ml

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je het voorwasprogramma op de wasmachine?
A
Als de was normaal bevuild is
B
Als de was sterk bevuild is
C
Als je de was hygiënisch schoon wilt hebben
D
Als je geen volle wasmachine met was hebt

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voordeel van het gebruik van een wasverzachter?
A
Het wasgoed neemt beter vocht op.
B
Je hebt minder wasmiddel nodig.
C
Het wasgoed is makkelijker te strijken.
D
Het milieu wordt minder belast.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak over hard water is juist?
A
Bij hard water heb je meer wasmiddel nodig.
B
Bij hard water heb je minder water nodig
C
Hard water bevat een kleine hoeveelheid kalk
D
Met hard water wordt het wasgoed schoner

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit wassymbool betekent
A
30 graden normale was
B
Fijne was 40 graden
C
Fijne was 30 graden
D
Handwas

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wol komt van een schaap. Dit is een
A
Dierlijke stof
B
Natuurlijke stof
C
Synthetische stof

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Katoen is een voorbeeld van
A
Dierlijke stof
B
Natuurlijke stof
C
Synthetische stof

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is GEEN synthetische stof
A
Acryl
B
Zijde
C
Polyamide
D
Polyester

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat dit wassymbool voor?


A
Nat reinigen toegestaan
B
Handwas
C
Voorzichtig wassen
D
Niet wassen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik was de vuile witte sokken op 90 graden. Dat heet ook wel een:
A
Snel was
B
Kookwas
C
Fijne was
D
Dat bestaat niet

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet
deze grondstof?
A
Wol
B
Zijde
C
Katoen
D
Linnen

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet
deze grondstof?
A
Wol
B
Zijde
C
Katoen
D
Linnen

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van linnen?
A
Het is erg warm in de zomer
B
Je kan het niet wassen
C
Het kreukt snel
D
Het jeukt

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wil de overheid met de ARBO wet voorkomen?
A
Schade aan de gezondheid
B
Meer werkgelegenheid
C
Schade aan het bedrijf
D
Meer bedrijven

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wil de overheid met de ARBO wet voorkomen?
A
Schade aan de gezondheid
B
Meer werkgelegenheid
C
Schade aan het bedrijf
D
Meer bedrijven

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit een voorbeeld van...
Domotica of Robotica

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Automatische kraan
A
Domotica
B
Robotica

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Robotkat
A
Domotica
B
Robotica

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gordijnen die sluiten met je stem
A
Domotica
B
Robotica

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alarmknop om je pols
A
Domotica
B
Robotica

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions