Les 2 Uitleg examen Spreken 3F

Nederlands examenvoorbereiding 
Nederlands
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands examenvoorbereiding 
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Uitleg examen Spreken
  • Wat is een betoog?
  • Voorbereiden examen Spreken

Slide 2 - Diapositive

Het examen Spreken
  • Je houdt een betoog/overtuigende presentatie over een stelling die te maken heeft met burgerschap
  • Duur: minimaal 8 minuten, maximaal 15 minuten. Korter dan 8 minuten? Dan mogen we het niet beoordelen
  • Tijdens het examen geen steekwoorden bij de hand 
  • PowerPoint/Prezi/etc. ter ondersteuning is aan te raden!

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je over een betoog?

Slide 4 - Carte mentale

Betoog
Doel = publiek overtuigen van je standpunt

  • standpunt = mening over onderwerp of vraagstuk
  • je onderbouwt je standpunt met argumenten




Slide 5 - Diapositive

Overtuigen en informeren
Je hebt meerdere doelen tijdens je presentatie: 

Doel 1= publiek overtuigen van je standpunt
Doel 2= infomeren

  • standpunt = mening over onderwerp of vraagstuk
  • je onderbouwt je standpunt met argumenten
  • je kunt ook informatie geven, en daarmee je standpunt sterker maken




Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Stelling: Alcoholreclame moet verboden worden

  • standpunt: voor de stelling
  • argument: het is reclame voor iets ongezonds
  • informatie: je zoekt op hoeveel mensen ziek worden door teveel alcohol


Slide 7 - Diapositive

Maar argumenten moet je ook onderbouwen...
Wanneer is je onderbouwing sterk?

Slide 8 - Question ouverte

Stelling: Alcoholreclame moet verboden worden
Argument: Het is reclame voor iets ongezonds
Uitleg: Reclame heeft als doel mensen meer van een product te laten kopen. Van alcoholreclame krijg je dus zin om bijvoorbeeld wijn te drinken. Dat is erg, want alcohol is slecht voor je gezondheid.
Voorbeeld: Stel: in een reclame heb je de laatste tijd vaak Jillz voorbij zien komen. Daardoor denk je nu eerder aan Jillz en ben je sneller geneigd om dat te kopen. Je kiest dus eerder voor een ongezonde optie.
 

Slide 9 - Diapositive

Opbouw betoog
Je betoog moet een heldere structuur bevatten. Dit kun je doen door je betoog in 3 onderdelen op te bouwen:
  • inleiding
  • kern
  • slot

Slide 10 - Diapositive

Hoe bouw je de inleiding op?

Slide 11 - Question ouverte

Inleiding
  • Aandacht publiek trekken (citaat, anekdote, actualiteit)
  • Introductie van jezelf
  • Geef aan waar je presentatie over gaat; laat je publiek weten waar het aan toe is
  • Noem je gekozen stelling

Slide 12 - Diapositive

Kern
  • Leg uit waarom je deze stelling gekozen hebt
  • Geef je standpunt (voor of tegen de stelling)
  • Minimaal 2 argumenten voor je standpunt + onderbouwing + voorbeeld
  • Minimaal 2 argumenten tegen de stelling. Weerleg deze met tegenargumenten
  • Geef een advies of verwachting van de toekomst 

Slide 13 - Diapositive

Staart (slot)
  • Herhaal standpunt + 1 of meerdere argumenten
  • Geef een samenvatting/conclusie
  • Uitsmijter (slotzin)
  • Check of er nog vragen zijn

Slide 14 - Diapositive

Spreekschema
Inleiding
Opening: actualiteit, anekdote, citaat
Introductie
Stelling noemen
Middenstuk
Argument voor
Argument voor
Argument tegen + weerlegging
Argument tegen + weerlegging

Slot
Herhaal standpunt + 1 of meerdere argumenten
Conclusie/samenvatting
Uitsmijter

Slide 15 - Diapositive

Noem een betrouwbare internetbron

Slide 16 - Carte mentale

Beoordeling examen Spreken
  • INHOUD
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordgebruik en woordenschat
  • Vloeiendheid, verstaanbaarheid, grammaticale beheersing

Slide 17 - Diapositive

Good to go!
  • Kies een stelling 
  • Zoek op internet MINSTENS 3 informatiebronnen over je onderwerp
  • Maak een argumentenschema
  • Maak je presentatie
  • Oefen je presentatie hardop en zorg dat je voor 10 minuten tekst hebt
  • Overleg met anderen; heb je goede argumenten of hebben zij betere? 
  • Vermeld je bronnen in je presentatie

Slide 18 - Diapositive