4. Renaissance: Muziek - Dans - Theater

RENAISSANCE
Muziek, Theater, Dans
H4: De geest van vernieuwing
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
TekenenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

RENAISSANCE
Muziek, Theater, Dans
H4: De geest van vernieuwing

Slide 1 - Diapositive

 Startvragen Renaissance                 

1. Noem een groot verschil van de muziek in de renaissance,
ten opzichte van de middeleeuwen.
2. Noem de drie aristotelische eenheden voor het theater
3. Noem drie genres waar Shakespeare bekend om stond
4. Wat verstaan we onder een intermezzo?
5. Wat verstaan we onder een balletti?
Een intermezzo is een korte combinatie van zang, dans en toneelstuk. en werden opgevoerd tijdens onderbreking van grote feest banketten, zoals bij het binnenbrengen van gerechten.
thema religieus - naar werelds en volks
cantus firmus verandert in: alle stemmen worden gelijkwaardig
Aristotelische eenheden: het creeren van een harmonische eenheid met oog op tijd, plaats en handeling.

het drama, de tragicomedie, en de klucht
een balletti is een dans waarbij de dansers allerlei ruimtelijke figuren vormen en waaerbij de dansen meer theatraal zijn. de term 'ballet' is hiervan afkomstig.

Slide 2 - Diapositive

RENAISSANCE
Muziek
H4: De geest van vernieuwing

Slide 3 - Diapositive

Muziek 
late MIDDELEEUWEN
RENAISSANCE
*meerstemmig-polyfoon
*religieus
*a capella
*cantus firmus: tenor
* improvisatie bij instrumentele muziek, wordt niet vastgelegd/uitgeschreven
*meerstemmig-polyfoon, tot wel 6 stemmen.
*van religieuze gezangen naar wereldlijke liedjes en instrumentele dansen.
* wereldlijke muziek: chanson & madrigaal, experimenten, breekt met religieus keurslijf.
* kerkmuziek blijft veelal a capella
*cantus firmus verandert in: alle stemmen worden gelijkwaardig
* instrumentele muziek werd uitgeschreven (boekdrukkunst), er ontstaan boeken  met instructies over hoe je een instrument bespeelt.
* Venetie als muzikale centrum, late renaissance
*  streven naar harmonie staat centraal
* streven naar meer expressie in de muziek = de overgang naar de barok.

Slide 4 - Diapositive

MUZIEK RENAISSANCE 
- Nu: 

- In de middeleeuwen werd muziek mondeling doorgegeven 
- Denk aan wetenschappelijke ontwikkelingen in de renaissance. Welke uitvinding zou belangrijk zijn geweest voor het verspreiden van (blad)muziek?

Slide 5 - Diapositive

MUZIEK RENAISSANCE 
Boekdrukkunst – de eerste muziekdrukken verschijnen rond 1500 in Italië.

Bladmuziek is beschikbaar in grote oplage en betaalbaar voor meer mensen
Muziek is niet langer alleen voor adel en de kerk
Bundels worden verspreid over Europa


--> De positie van de componist verandert - hoe denk je?

Slide 6 - Diapositive

MUZIEK RENAISSANCE 
- De muziek in de renaissance is gebaseerd op muziek uit de late middeleeuwen

Deze muziek heet ARS NOVA (nova = nieuw)
De muziek uit de vroege middeleeuwen heet ARS ANTIQUA

Slide 7 - Diapositive

MUZIEK RENAISSANCE 
DE POSITIE VAN DE COMPONIST

> Zijn muziek kan overal worden gespeeld, niet alleen aan het hof van de opdrachtgever.
> Hierdoor wordt hij financieel minder afhankelijk.
> Veel mensen kunnen zijn muziek horen, de componist krijgt meer roem – zijn status wordt hierdoor verhoogt.

Slide 8 - Diapositive

muziek renaissance 
POLYFONE MUZIEK 

Slide 9 - Diapositive

muziek renaissance
Polyfone muziek 
- Meerdere stemmen klinken tegelijk
- Elke stem heeft een eigen melodie en ritme
- Geschreven voor a-capella uitvoeringen


Slide 10 - Diapositive

muziek renaissance 
Vlaamse polyfonisten
- Polyfone, vocale muziek die overheerst in Europa in de 14de tot begin 16de eeuw 
- Zuid-Nederlandse en Vlaamse componisten trekken naar de hoven in Italië om daar te componeren en muziek te maken. 


Slide 11 - Diapositive

muziek renaissance 
- Meerstemmig
- Alle stemmen zijn gelijkwaardig
- Vaak 1 muzikaal thema dat steeds wordt herhaald in verschillende variaties (=door-imiteren)
- Gebruik van bestaande melodieën

Slide 12 - Diapositive

muziek renaissance 
Cantus Firmus (basismelodie van lange noten) vaak gezongen door de tenor (tenere = vasthouden) 

Eerst alleen gebaseerd op religieuze gezangen,
later ook op wereldlijke liedjes

Slide 13 - Diapositive

wat voor muziek is dit?
A
homofoon
B
polyfoon

Slide 14 - Quiz

Wat hoort NIET bij polyfone muziek?
A
meerdere stemmen
B
elke stem heeft een eigen ritme
C
alle stemmen zijn gelijkwaardig
D
alle stemmen hebben dezelfde melodie

Slide 15 - Quiz

Wat voor muziek is dit?
A
polyfoon
B
homofoon

Slide 16 - Quiz

muziek in de kerk 
waarvoor werd het gebruikt?
in welke taal werd gezongen?
a capella of niet? 

MOTET – 

MIS – 


Slide 17 - Diapositive

muziek in de kerk 
MOTET – 
meerstemmige kerkelijke liederen (3 -6 stemmen) in Latijn voor een koor.
Niet bedoeld voor een feest of liturgie en daarom overal in kerkdiensten te gebruiken.
Vocaal en polyfoon
A capella uitgevoerd


MIS – 
muziek voor tijdens het avondmaal (eucharistieviering. 
Bekende liederen worden gebruikt als basis.

Slide 18 - Diapositive

muziek aan het hof 
 
Madrigaal/lied : 
- meerstemmig lied, vaak a capella
- in de moedertaal
- wereldse tekst (vaak liefdesteksten)
bijpassende muziek die de emotie ondersteund
gezongen door kleine groepjes zangers


monodie:
- eenstemmig lied met begeleiding van instrumenten –



Slide 19 - Diapositive

Dit muziekstuk is een:
A
monodie
B
madrigaal
C
mis
D
motet

Slide 20 - Quiz

RENAISSANCE
Dans, Theater
H4: De geest van vernieuwing

Slide 21 - Diapositive

Dans en Drama 
RENAISSANCE
* opera als totaalkunst, verenigt dans, drama en opera
*intermedia: korte combi van zang, dans, toneel, voorloper van opera
* belangrijke ontwikkelingen Italië
* inspiratie klassieke mythen
* scheiding volkse en hoofse dansen
*hofdans -  sierlijke en ingetogen bewegingen, dansvaardigheden & technische vaardigheden als statussymbool.
* hofdans = gezelschapsdans
* balleti: nadruk op de schoonheid van het dansen zelf, figuurdansen
* streven naar harmonie, symmetrie, intellectuele aanpak, weinig ruimte voor gevoel en expressie, harmonische eenheid disciplines
* dansbewegingen vastgelegd in boeken, boekdrukkunst
* Serlio ontwerpt 3 standaard decors: tragedie, komedie, satire
* Comedia Dell'arte, volkstoneel, straattheater, humor, liefdesverhalen, 
* William Shakespeare Engelands beroemdste schrijver, multidisciplinair: drama, tragikomedie, klucht. 

Slide 22 - Diapositive

  • nieuwe theaters
  • Commedia dell' Arte
  • Theater in Engeland
  • Masquerades
In de Renaissance ontstonden er nieuwe theatervormen en werden er nieuwe theaters gebouwd. Hoewel de Romeinse theaters een grote inspiratiebron vormden werden er toch een aantal grote aanpassingen gemaakt. Zo werd het klassieke model van podium vervangen door een podium dat meer diepte kon geven aan de scène. Ook zouden voor het eerst coulissen gebruikt worden. Hoewel deze veranderingen meer spelmogelijkheden boden zou het grootste deel van de handelingen echter nog steeds op het voortoneel plaatsvinden.
De allerbelangrijkste bijdrage aan de theatergeschiedenis vormde de 
Commedia dell'arte: (vertaald= blijspel van het ambacht) bij dit blijspel wordt de tekst  geïmproviseerd naar aanleiding van een van te voren in grote lijnen vastgelegde intrige. Daarbij komen steeds dezelfde 
types / personages terug. In de zestiende eeuw in Italië komt dit genre heel erg op. Daarna is de commedia dell'arte nog van 
belang in de dans en bij de komedieschrijver: Molière. 
In Engeland werden er regelmatig voorstellingen gehouden op binnenplaatsen van herbergen. In de tweede helft van de 16e eeuw werden in Londen de eerste permanente theaters gebouwd.Toen werden er rond het podium balkons opgetrokken, meestal drie boven elkaar. In één van deze balkons werden loges onderverdeeld waar de meer welstellende gasten plaats konden nemen. Op de andere balkons werden banken voorzien. Voor de armste laag van de bevolking werden enkel onoverdekte staanplaatsen in het midden van de cirkel voorzien. Het geheel deed denken aan de indeling van een klassiek Romeins theater. Het eerste echte Engelse theater werd in 1576 gebouwd door James Burbage en heette eenvoudigweg The Theatre. 
De masque vond zijn oorsprong in Noord-Italië aan de hofhoudingen van adellijke families zoals de Medici en was bedoeld als opluistering voor verscheidene feestelijkheden. Via Frankrijk raakte de masque uiteindelijk vooral in Engeland populair, en ontwikkelde zich er tot een exuberant spektakel, waarvoor vooraanstaande schrijvers en componisten de tekst en muziek leverden. Doorgaans betrof het allegorische onderwerpen die vaak door leden van de aristocratie zelf zingend en dansend ten tonele werden gebracht. Het was de gewoonte dat een vorst met een uitvoerige masque verwelkomd werd. Medio 17e eeuw raakte de masque in de verdrukking door toedoen van de opkomende opera, hetgeen niet wegnam dat de eerste opera's nog vele elementen van de masque bevatten. Een masque bevatte naast muziek en dans ook nog gesproken tekst, en legde sterk de klemtoon op weelderige kostumering en elegante, sierlijke intermezzi. 
Theater in de Renaissance

Slide 23 - Diapositive

Klassiek theater 
Aristoteles - Poetica 

1. 
2. 
3. 

Slide 24 - Diapositive

  • Improvisatietheater
  • Hoofdplot
  • Zanni's
  • Vaste herkenbare karakters
Deze vorm van theater steunde meer op de acteur dan op de schrijver. De dialoog werd helemaal geïmproviseerd. Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. 
Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. Het verliefde meisje had
meestal een bediende die ook vertrouwelinge was. Haar vader probeerde de ontmoeting met de geliefde tevoorkomen. De vader heeft een kennis die advocaat is en er komt ook nog een kapitein in het hoofdplot voor. 
Het subplot werd door de zanni (komische knechten)  ingevuld: vaak helemaal geïmproviseerd met de nadruk op grappen en visuele 
humor. Deze zanni haalden vaak acrobatische sprongen uit. Ze droegen altijd een masker, waardoor ze geen expressie op het gezicht als middel konden gebruiken. 
Omdat de types in de commedia dell'arte heel herkenbaar waren (Pantalone de oude vader, draagt altijd sloffen en heeft 
een spits sikje; de Arlecchino draagt een geruit pak: zo kennen wij hem nog als harlekijn.) en de acteurs altijd dezelfde personages speelden, versmolten de acteurs vaak met hun rol: persoonlijkheid  van de acteur en van het type dat hij speelt, werd een geheel. 
Comedia dell 'Arte

Slide 25 - Diapositive

de innamorati 
de innamorati = de geliefden; de innamorata = het verliefde meisje: zij 
droegen nooit maskers en bij hun spel moest het altijd om het mooie van de  oprechte liefde draaien. Bij hun spel lag de nadruk op literaire aspecten: fraaie voordrachtskunst, poëzie, scherpzinnigheid.

Slide 26 - Diapositive

de oude mannen
 Pantalone = de vader,
vaak met een rood pak, sloffen en een
spits sikje; hij wil het meisje uithuwelijken
aan een andere man; meestal
vertegenwoordigt hij het autoritaire type,
en wordt daarin karikaturaal neergezet.
Van beroep is Pantalone koopman, en hij
heeft een erg driftig karakter. 
De andere personages hadden vaak wel
een masker, en waren meer clownesk
aangekleed. Bij hen was pantomime even
belangrijk als het spel. 
Il dottore = graziano, de kennis van pantalone die advocaat is, meestal  met  een brilletje. Hij is een charlatan, een  betweterige rechtsgeleerde of geneeskundige, die steeds iedereen probeert te overtuigen van zijn gelijk. Zijn conclusies zijn altijd zeer onnozel, absurd ( wat vierkant is is niet rond), en als  eigenaardigheid heeft il dottore de gewoonte zich heel erg vaak te verspreken. 
Il capitano = een snoevende, laffe militair met een grote snor, een haakneus en heeft een donkere huidskleur. Hij is  zwierig uitgedost met een zwaard, cape en hoed met pluimen. Hij heeft de neiging 
enorm op te scheppen maar wordt altijd ontmaskerd

Slide 27 - Diapositive

de Zanni
De zanni = knechten, waarvan er meestal een slim was en een dom: Arlecchino, Pulcinella, Pedrolino, Scapino, Mezzetino, 
Scaramuccia, Brighella. Deze zanni hadden vaak grappen die helemaal los stonden van de opvoering: dat zijn de zogenaamde 'lazzi': pantomime, 
voordracht enz. 
De andere knechten (Brighella en
Scaramuccia) kregen vaak teleurstellingen
te verwerken. De commedia dell'arte was
echt volksvermaak dat op straten en
pleinen werd opgevoerd. Ook werden ze
uitgenodigd om bij de vorstenhoven op te
treden. 
Pulchinella ( in het engels: Punch en bij ons: Jan Klaassen) heeft een grote haakneus, een gebochelde rug, een lange puntmuts en hij danst veel.
Arlecchino is een heel beweeglijke figuur
die steeds springt en buitelt. Hij heeft een
geruit pak aan. 

Arlecchino
Pulcinella
Brighella en
Scaramuccia

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Commedia dell' Arte 
  1.  wanneer en waar ontstaan?
  2.  hoe zag het theater eruit? (plaats van publiek, podium, decor etc.) 
  3.  zijn er special effects? welke? 
  4.  zijn er vaste regels / een vaste opbouw? 
  5.  verhaal: wat zijn de thema's ? 
  6.  tragedie / komedie? 
  7.  wat voor personages? 
  8.  acteerstijl 
  9.  kostuums 





Slide 30 - Diapositive

  • Lodewijk XIV
  • Franse Tragedie
  • Aristotelische regels
  • Bedrijven en tonelen
  • Corneille
  • Racine
In het klassieke drama wordt er vastgehouden aan de drie eenheden van Aristoteles: Eenheid van tijd = het op het toneel voorgestelde gebeuren mag de tijdsduur van een etmaal niet overschrijden. de eenheid van plaats = het geheel moet zich op dezelfde of nagenoeg 
dezelfde plaats afspelen. De eenheid van handeling = geen niet terzake doende nevenintriges mogen de strakke lijn verstoren. Zowel Racine als Corneille als Molière zijn vertegenwoordigers van dit 
klassieke drama
Het klassiek drama wordt opgedeeld in bedrijven en elk bedrijf is weer 
onderverdeeld in tonelen: dit is een spelfragment waarin het aantal aanwezige personen niet verandert. Een toneelstuk kan voorafgegaan worden door een proloog en afgesloten worden door een epiloog. 
Jean Racine(La Ferté-Milon, 21 december 1639 - Parijs, 21 april 1699) was een Frans toneelschrijver, een van de "grote drie" van de zeventiende eeuw in Frankrijk (samen met Molière en Corneille). Racine schreef voornamelijk tragedies, maar ook één komedie (Les Plaideurs). Racine's beste stuk is Phèdre, in dit stuk is er sprake van subtiele psychologie en de spanning van de samengebalde plot, waardoor het als een meesterwerk beschouwd mag worden. 
De regeringsperiode van Lodewijk XIV gold als een bloeitijd van het Franse theater. Kardinaal Richelieu, eerste minister van Staat en invloedrijkste raadgever van Lodewijk XIV, bleek een belangrijk pleitbezorger van het publieke theater. Omstreeks 1641 kreeg het beroep van acteur dankzij hem een legale status. Richelieu kende twee reeds bestaande gezelschappen extra middelen en bovendien een eigen theater toe. Parijs kreeg daardoor twee gesubsidieerde gezelschappen, een voor de komedie en een voor de tragedie. Beide gezelschappen werden voorzien van vormgevers en Franse toneelschrijvers.

Theater in de 17e eeuw: Tragedie
De invloed van de Italiaanse cultuur was groot, maar de Franse kunstenaars wisten zich daar gaandeweg aan te ontworstelen. Een groep Franse schrijvers bestudeerde de klassieke literaire werken en ging zich daarna bezighouden met stelregels en grammatica van het drama. Hiermee werd de basis gelegd voor de Franse tragedie. Dit genre bereikte zijn hoogtepunt in het werk van Corneille en Racine. Molière ontwikkelde de Franse komedie.
Pierre Corneille (Rouen, 6 juni 1606 – Parijs, 1 oktober 1684) was een Franse toneelschrijver in de 17e eeuw. Al op jonge leeftijd raakte hij aan het jezuïetencollege onder de indruk van de Romeinse schrijvers uit de Oudheid. Corneille schreef een tragikomedie: Le Cid, hierdoor werd hij een van de belangrijkste toneelschrijvers van zijn tijd. Hij versterkte deze positie met een serie tragedies over klassieke onderwerpen. In 
zijn latere leven ontstond rivaliteit met de jongere toneelschrijver: Racine. 

Slide 31 - Diapositive

  • Molière
  • Comédie
    Française
Molière was de zoon van een hoffunctionaris en kreeg zijn opleiding op  een jezuïtenschool. Molière werd later  leider van een toneelgezelschap en reisde rond door Frankrijk. Zijn stukken waren 
gebaseerd op de improvisatie-stijl van de commedia dell'arte,  doorMolière zelf bewerkt ( bijvoorbeeld in l'avare - de vrek). 
Zijn komedies zijn eigentijds en zeer frans, waardoor ze waarschijnlijk zo succesvol waren. Ook traden ze op in Versailles voor Lodewijk XIVe. Molière heeft verder nog deze stukken geschreven: Tartuffe, Le 
Misanthrope, Les Femmes Savantes, L'Avare, Le Bourgeois gentilhomme, Le Malade imaginaire. 
Theater in de 17e eeuw: Komedie
Na de dood van Molière verbleekt het Franse theater enigszins maar dan wordt de Comédie Française opgericht, waarin het 
toneelgezelschap van Molière en nog een ander toneelgezelschap samengevoegd worden: daarmee worden de tradities van 
Molière hoog in het vaandel gehouden. 

Slide 32 - Diapositive

  • The Kings man 
  • Shakespeare
  • The Globe 
Theater: Engeland 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive