Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
H7 Oefenvragen
- Voorbereiding op Se week
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
De overheid
7Wat doet de overheid?
Slide 4 - Diapositive
De overheden
Het Rijk
Centrale overheid
De provincie
-indeling grondgebied
-infrastructuur
Waterschap
Beheren het water in hun gebied
Gemeente
Op kleine schaal zorgen voor en uitvoeren van oa onderwijs, veiligheid etc
Lagere overheden
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Wat is het sociaal minimum?
A
Het minimale bedrag dat je krijgt aan kinderbijslag
B
Het minimale bedrag om van te kunnen leven
C
Tijdelijk loon wanneer je geen werk hebt
D
Het minimumsalaris dat je krijgt als je werkt
Slide 7 - Quiz
I: Geld voor zonnepanelen is een voorbeeld van subsidie. II: Accijns wordt geheven op producten die goed zijn voor het milieu en de mens.
A
Beide zijn juist
B
Beide zijn onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is onjuist, 2 is juist
Slide 8 - Quiz
Waarop zit geen accijns?
A
Alcohol
B
Brandstof
C
Tabak
D
Voedsel
Slide 9 - Quiz
Wat is het verschil tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen?
A
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies en sociale voorzieningen worden betaald uit belastingontvangsten
B
Sociale verzekeringen zijn voor alle inwoners en sociale voorzieningen alleen voor mensen in loondienst
C
Sociale verzekeringen bestaan uit werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen uit volksverzekeringen
D
Sociale verzekeringen gaan uit van het solidariteitsbeginsel en sociale voorzieningen niet
Slide 10 - Quiz
Een land geeft 1,8 miljard uit aan collectieve goederen. Het jaar daarop is dit 2,3 miljard. Met hoeveel procent zijn de uitgaven toegenomen?
A
23,8
B
27,77
C
2,8
D
72%
Slide 11 - Quiz
De uitgaven van Edith zijn per maand €1020. €150 hiervan wordt besteed aan persoonlijke verzorging. Hoeveel procent van de uitgaven van Edith gaan op aan persoonlijke verzorging? Rond af op 1 decimaal
A
8,5%
B
6,8%
C
14%
D
14,7%
Slide 12 - Quiz
Indirecte belastingen heten zo omdat je ze
A
meteen moet betalen
B
niet meteen hoeft te betalen
C
rechtstreeks aan de overheid betaalt
D
via een winkelier aan de overheid betaalt.
Slide 13 - Quiz
Wat is de miljoenennota?
A
Hetzelfde als de rijksbegroting.
B
Dat leest de koning voor op Prinsjesdag.
C
De uitleg van de rijksbegroting.
D
De grafieken in de rijksbegroting.
Slide 14 - Quiz
Wat is een begrotingstekort
A
inkomsten zijn gelijk aan uitgaven
B
inkomsten zijn groter dan uitgaven
C
uitgaven zijn groter dan inkomsten
D
mogelijkheden om je inkomsten te besteden
Slide 15 - Quiz
Wat kan de overheid doen bij een begrotingstekort?
A
Bezuinigen op de uitgaven.
B
De belastingen (inkomsten) verhogen.
C
Geld lenen.
D
A, B en C.
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Vidéo
Noem een beroep uit de collectieve sector
Slide 18 - Question ouverte
Wat is de particuliere sector?
A
Van de overheid, wil winst maken
B
Van de overheid, wil geen winst maken
C
Niet van de overheid,
wil winst maken
D
Niet van de overheid,
wil geen winst maken
Slide 19 - Quiz
Privatisering betekent dat...
A
Een particulier bedrijf verkoopt zijn bedrijf aan de overheid
B
De overheid verkoopt een bedrijf aan een particulier bedrijf
C
Alleen burgers mogen gebruikmaken van het privébedrijf
D
Alleen de overheid mag gebruikmaken van het privébedrijf
Slide 20 - Quiz
2. Om welke reden(en) gaat de overheid over tot privatisering van staatsbedrijven?
A
Staatsbedrijven werken minder efficiënt dan private bedrijven.
B
Staatbedrijven kunnen alleen met behulp van subsidie blijven produceren
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist
Slide 21 - Quiz
Noem een voorwaarde waaraan je moet voldoen voor een WW uitkering
A
Op tijd inschrijven bij UWV
B
26 van de laatste 36 weken gewerkt
C
Buiten je schuld om werkloos
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 22 - Quiz
Als je zelf ontslag neemt, heb je recht op een WW-uitkering
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Wie heeft er recht op een WAJONG uitkering?
A
jongeren die een bijbaan zoeken
B
jongeren die geen zin hebben om te werken
C
jongeren die geen opleiding hebben
D
jongeren met een ziekte of handicap
Slide 24 - Quiz
De ontvangsten van de Rijksoverheid waren: € 268 miljard in 2015 € 275 miljard in 2018