Er zijn meer dan 1,3 miljoen bekende diersoorten, waarvan de meeste insecten zijn. Dieren worden ingedeeld op basis van kenmerken zoals symmetrie en skelet. Symmetrie verwijst naar de mogelijkheid om een lichaam in gelijke helften te verdelen. Tweezijdig symmetrische dieren, zoals kevers, kun je op één manier in gelijke helften verdelen, terwijl veelzijdig symmetrische dieren, zoals zeesterren, op meerdere manieren symmetrisch zijn. Sommige dieren, zoals sponzen, zijn helemaal niet symmetrisch.
Daarnaast wordt gekeken naar het skelet, dat stevigheid en bescherming biedt. Dieren met een uitwendig skelet, zoals mosselen en lieveheersbeestjes, hebben een harde laag om hun lichaam. Andere dieren, zoals mensen en sponzen, hebben een inwendig skelet en sommigen hebben helemaal geen skelet.
Op basis van deze kenmerken worden dieren ingedeeld in 34 stammen, zoals sponsdieren, neteldieren, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen en gewervelden. Binnen sommige stammen, zoals geleedpotigen en gewervelden, worden dieren verder onderverdeeld in klassen. Deze ordening helpt om overzicht te krijgen in de grote verscheidenheid aan diersoorten.