(Over)leven in Europa - LessonUp 5 - [§2.1 Welke toekomst?]

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Maak deze opdrachten in combinatie met je lesboek.

Je mag altijd samenwerken, maar iedereen vult de LessonUp individueel in, uiterlijk voor de les waarvoor het in SOM staat.

(Over)leven in Europa

H2] De toekomst van de andbouw in Europa

§2.1] Welke toekomst?

Inhoud LessonUp

Deze Les bestaat uit drie delen:

• Uitleg inloggen online Grote Bosatlas (55e editie)
• Powerpoint (uitleg, over te slaan of te raadplegen wanneer nodig)

• Opdrachten §2.1

Inlog Grote Bosatlas 55e editie

1. Ga naar de instellingen in je iPad en zoek naar 'Safari'
2. Zorg dat onder 'Privacy en beveiliging' achter de onderdelen 'Voorkom volgen' en 'Blokeer alle cookies' de vinkjes uit staan.
3. Ga naar https://grotebosatlas55.online.noordhoff.nl/
   
4. Log in met de volgende inloggegevens:

        gebruikersnaam: [e-mail]

         wachtwoord: Reviusatlas7

Nu zit je in de online versie van de atlas!

Natuurlijk mag je ook je eigen account aanmaken! Dat is helemaal gratis. Je moet alleen na de registratie de atlas als product aan je account toevoegen door deze code in te voeren of te plakken: W0GFU8Q-7N4NHAA-0F48QHU-8YNTVGY.

De toekomst van de Landbouw in Europa

§2.1

Welke toekomst?

Lees de inleiding Landbouw op zes hoog van paragraaf 2.1 Welke toekomst? en bekijk de foto.

Hoe heet de landbouwvorm uit de inleiding?
Je antwoord moet uit één woord bestaan.

1a

Verklaar de naam van de landbouwvorm
die je bij vraag 1a hebt opgeschreven.

1b

In §1.1 Het belang van de landbouw heb je het belang van de landbouw bekeken vanuit verschillende invalshoeken.

Over welke twee van die invalshoeken (§1.1) gaat het
in de inleiding Landbouw op zes hoog van paragraaf 2.1 Welke toekomst?

1c

1. politiek en economie
2. natuur en milieu en economie
3. ruimtegebrek en politiek
4. ruimtegebrek en natuur en milieu

Denk je dat stadslandbouw zich eerder zal ontwikkelen
in Nederland of in Polen? Leg je antwoord uit.

1e

Steeds meer wereldbewoners wonen niet op het platteland, maar in de stad.

Iemand zegt: Met stadslandbouw kan de groeiende wereldbevolking in de toekomst worden gevoed.

Geef een argument voor de stelling aan de hand van een tekstfragment uit de inleiding. Zet dit tekstfragment in je antwoord tussen 'aanhalingstekens'.

2b

Geef een argument tegen de stelling aan de hand van een
tekstfragment uit de inleiding.
Zet dit tekstfragment in je antwoord tussen 'aanhalingstekens'.

2c

Lees Welke toekomst?

Wat is het probleem bij het bestuderen van de toekomst in
vergelijking tot het bestuderen van het verleden of het heden?

3a

Waarom is het toch belangrijk om zo goed mogelijk te weten
wat er in de toekomst gaat gebeuren?

3b

In de theorie staat het voorbeeld van een boer die nu een keuze moet maken
om in de toekomst succesvol te zijn en een voorbeeld van iemand, misschien jij wel,
die een bedrijf wil starten.

Bedenk een voorbeeld van een keuze die jij binnenkort moet maken of net gemaakt hebt, die ook kan bepalen of jij in de toekomst succesvol bent.

3c

Lees Welke toekomst?

Wat is een trend?

4a

Is onderstaand proces een trend in de Nederlandse landbouw, of niet?

"Boer Zantinge plant bloemen langs de randen
van zijn kavels in het kader van verduurzaming."

4b

-1

1. Ja, dit is een trend
2. Nee, dit is geen trend

Is onderstaand proces een trend in de Nederlandse landbouw, of niet?

"Het aantal boeren is steeds verder afgenomen door
bedrijfsbeëindigingen en schaalvergroting."

4b

-2

1. Ja, dit is een trend
2. Nee, dit is geen trend

Is onderstaand proces een trend in de Nederlandse landbouw, of niet?

"In de landbouw wordt vanwege de mechanisatie
steeds minder met de hand gewerkt."

4b

-3

1. Ja, dit is een trend
2. Nee, dit is geen trend

Lees Welke toekomst?

Noteer 1 t/m 4 onder elkaar en zet er de actoren die een rol
spelen in de landbouw achter.
Gebruik hierbij eventueel §1.1 'Het belang van de landbouw'
in de theorie.

5a

Noteer 1 t/m 4 opnieuw onder elkaar en zet geef bij elke actor
een voorbeeld van een keuze die de actor nu moet maken
om in de toekomst succesvoller te zijn.
Bekijk eventueel figuur 2.1 voor ideeën.

5b

Hoe herken je de verschillen in standaarden
tussen de V.S. en Europa in figuur 1.47?

5c

Je hebt het huiswerk voor deze week af. Lekker bezig!

Klaar!