Lektion 4: Orte in der Schule_Übung

der / die / das
Woorden eindigend op:
-hof --> der --> der Schulhof
-raum --> der --> der Musikraum / der Kunstraum
-e --> die --> die Sporthalle
-a --> die --> die Schulmensa
-thek --> die --> die Bibliothek / die Mediathek
-zimmer --> das --> das Klassenzimmer
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

der / die / das
Woorden eindigend op:
-hof --> der --> der Schulhof
-raum --> der --> der Musikraum / der Kunstraum
-e --> die --> die Sporthalle
-a --> die --> die Schulmensa
-thek --> die --> die Bibliothek / die Mediathek
-zimmer --> das --> das Klassenzimmer

Slide 1 - Diapositive

........ Klassenzimmer
A
der
B
das
C
die
D
den

Slide 2 - Quiz

........ Musikraum
A
das
B
der
C
die
D
den

Slide 3 - Quiz

........ Sporthalle
A
das
B
der
C
die
D
den

Slide 4 - Quiz

........ Bibliothek
A
den
B
der
C
das
D
die

Slide 5 - Quiz

........ Informatikraum
A
den
B
die
C
das
D
der

Slide 6 - Quiz

........ Schulhof
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 7 - Quiz

Orte in der Schule
Jan: "Was gibt es in der Schule?"
Till: "Es gibt einen Musikraum, eine Sporthalle und ein Klassenzimmer."
Jan: "Wie findest du den Musikraum?"
Till: "Schrecklich, der Musikraum ist hässlich."

Slide 8 - Diapositive

Übung - oefening
Let op! 
Je krijgt de 4e naamval niet alleen als het zinsdeel een lijdend voorwerp is en bij 'es gibt + 4' (er is / er zijn)

Slide 9 - Diapositive

Vraag wat er is in de school.

Slide 10 - Question ouverte

Zeg dat er een kantine is.

Slide 11 - Question ouverte

Zeg dat er een schoolplein is.

Slide 12 - Question ouverte

Zeg dat er een bibliotheek is.

Slide 13 - Question ouverte

Zeg dat er een atelier is.

Slide 14 - Question ouverte

Vraag hoe je het atelier vindt?

Slide 15 - Question ouverte

Zeg dat je het atelier lelijk en grijs vindt.

Slide 16 - Question ouverte

der Musikraum
die Schulmensa
das Klassenzimmer
Wo ist du dein Pausenbrot?
Wo schreibst du einen Test?
Wo spielst du ein Instrument?

Slide 17 - Question de remorquage

Vraag waar je je brood kunt opeten?

Slide 18 - Question ouverte

Antwoord: "In de kantine"

Slide 19 - Question ouverte