• Je loopt stil en rustig naar buiten
- Je luistert naar de ouder die bij het spel staat
• Als je het fluitje hoort, ruim je je vak op en ga je verder naar het volgende spel
• Je blijft en bemoeit je alleen met je eigen groepje
• Je gaat netjes om met de spullen
• Als je het lastig vind om normaal mee te doen, ga je naar de klas