Woordenschat H4 BK1
1 / 10
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Bedenk zelf een tegenstelling
Slide 3 - Question ouverte
Welk woord geeft de tegenstelling aan?
Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.
Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.
A
traag
B
snel
C
maar
D
juist
Slide 4 - Quiz
Welke 2 woorden zijn een tegenstelling?
Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.
Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.
Slide 5 - Question ouverte
Als je onder water duikt, moet je voordat je inademt toch eerst goed uitademen.
A
voordat
B
toch
C
goed
D
inademt
Slide 6 - Quiz
Als je onder water duikt, moet je voordat je inademt toch eerst goed uitademen.
Slide 7 - Question ouverte
Ik wilde iets vergroten op het kopieerapparaat. Ik drukte echter op de knop van verkleinen.
A
vergroten
B
verkleinen
C
iets
D
echter
Slide 8 - Quiz
Ik wilde iets vergroten op het kopieerapparaat. Ik drukte echter op de knop van verkleinen.
