Unidad 4.2

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 3

4.2. En la hosteleria

____ un museo de arte en la calle Luis Vives.

1. Hay
2. Está
3. Están
4. Es

El hotel Florida ... muy cerca del puerto.

1. hay
2. está
3. están
4. es

Vertaal:
De winkels bevinden zich in het centrum van de stad.

kies de vragende voornaamwoord
¿_____________ habitaciones tiene este hotel ?

1. cual
2. cuántas
3. cuántos
4. cuando

Wat betekent 'preferir'

1. Willen
2. Weggaan
3. De voorkeur geven aan
4. Het gerecht

Wat zegt een Spaanse ober wanneer hij de drankjes komt opnemen?

1. ¿Para comer?
2. ¿Para beber?
3. ¿Para pagar?
4. ¿Para fumar?

*primer plato/entrada = voorgerecht

*segundo plato/plato principal = hoofdgerecht

*postre = nagerecht

*bebida = drankje

pan =brood  

4.03 PÁGINA 52

4.02, 4.03? 50/51/52 huiswerk

la                       la cuenta = de rekening

                 la propina = de fooi

¿Qué es? Una...

la leche

el helado

el huevo

el pescado

el pan

 opdrachten CDE 4.01, 4.02 (página 154/5)

opdracht 4.04

Deze opdracht bestaat uit 5 korte gesprekken (diálogos) die plaatsvinden in een restaurant. 

Zet van elk gesprek (diálogo) de zinnen in de goede volgorde. 

palabras 4.04

mesa libre = tafel vrij

 para mí... = voor mij

ahora mismo/enseguida = Het komt eraan

muy rico/delicioso = heel lekker

me trae... = breng u mij

otro/a = nog een

lo traigo = ik breng het u

claro /por supuesto=vanzelfsprekend

¿me/nos puede traer....?=kun u me/ons ....brengen?

falta= er ontbreekt

Leer 

Mueve las frases para completar el diálogo

Tenemos el helado y el pastel de chocolate..

queremos el pastel, por favor.

¿Qué hay de postre?

¿Quieren algo más?

huiswerk