H5.1 instructie les Havo

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 5

Warmte

Leerdoelen H5

* Op welke manieren energie kan worden omgezet

* Wat er nodig is voor verbranding

* Hoe warmte zich verplaatst

* Hoe je warmtetransport voorkomt

* Hoe de aarde zorgt voor een leefbare omgeving

Warmte

5.1

Energie en omzettingen

Leerdoelen 5.1

Op welke manieren energie kan worden omgezet:

* Minimaal zes energiesoorten noemen

* Aangeven hoe energie kan worden omgezet in nuttige en niet nuttige energie.

* Energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram

* Uitleggen dat energie niet verloren gaat

* Het verschil aangeven tussen warmte en temperatuur

Energie en omzettingen

5.1 energie en omzettingen

Energie is een grootheid en dit drukken we uit met de eenheid Joule (J). 

Energie is nodig om iets te doen; denk aan verwarmen. 

5.1 energie omzettingen

Verschillende soorten energie: 

1. Elektrische energie

2. Bewegingsenergie

3. Chemische energie

4. Stralingsenergie

5. Kernenergie

6. Warmte

5.1 energie omzetting

Wet van behoud van energie: 

Energie gaat nooit verloren; het ontstaat niet (uit het niets) en het verdwijnt niet. 

Energie kan wel veranderen van de ene vorm naar een andere vorm.  Denk aan een lamp die je aanzet. 
Deze verandering heet energieomzetting. 

5.1 energie en omzetting

Zo'n energieomzetting geven we aan in een energiestroomdiagram. 

Energiestroomdiagram

5.1 energie en omzettingen

Warmte= de energie die nodig is om de temperatuur te verhogen of een stof te laten smeten of te verdampen. 

Warmte geef je ook aan met de eenheid Joule (J). 

5.1 energie en omzettingen

Bij een hogere temperatuur bewegen moleculen sneller. Ze hebben dan meer bewegingsenergie. 

Om de temperatuur te verhogen moet je energie toevoeren. 

Warmte is dus niet hetzelfde als temperatuur. 

Temperatuur geven we aan met graden celsius. 

5.1 energie omzettingen

Warmte is vaak een vorm van niet-nuttige energie. 

Vaak is warmte een eindproduct die niet nuttig is. 

Huiswerk

Opgave 2, 3, 4, 7 en 9.