ENERGIE EN OMZETTINGEN (par 5.1)

Warmte
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Warmte

Slide 1 - Diapositive

par 5.1 Energie en omzettingen
Energie (E) = heb je nodig om iets te kunnen of laten doen.
                            -->  iets verwarmen
                            -->  iets laten bewegen
                            -->  iets veranderen

De eenheid van energie is joule (J)

Slide 2 - Diapositive

Voorbeelden:
*  elektrische energie --> energie uit een stopcontact, 
                                               batterij of accu
*  bewegingsenergie --> energie die een voorwerp heeft 
                                               als het in beweging is
*  chemische energie --> energie uit stoffen - vb: suiker in jouw 
                                               boterham of benzine als brandstof in de 
                                               auto.
*  stralingsenergie --> energie afkomstig van de zon of van 
                                          kernenergie
*  warmte --> de energie die nodig is om de temperatuur van een 
                          stof te verhogen (smelten of verdampen)

Slide 3 - Diapositive

Soorten energie
De verschillende soorten energie zijn dus:
*  licht of straling
*  beweging
*  chemisch
*  elektrisch
*  kernenergie
*  warmte

Slide 4 - Diapositive

Energie-omzettingen
Energie gaat nooit verloren.

Wet van behoud van energie --> energie ontstaat niet zomaar of verdwijnt 
                                                                    niet zomaar.

De ene soort energie kan worden omgezet en een of meerdere andere soorten energie.

Slide 5 - Diapositive

Energiestroomdiagram
Voorbeeld is een elektriciteitscentrale

Slide 6 - Diapositive

Warmte (Q)
Warmte (Q) = de energie die nodig is om de temperatuur van 
                            een stof te verhogen of een stof te laten smelten 
                            of verdampen. 
                             Eenheid in joule (J)


Slide 7 - Diapositive

warmte vs temperatuur
Warmte is niet hetzelfde als temperatuur.

Temperatuur (T) in graden Celsius (oC)
Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller.
Ze hebben dan meer bewegingsenergie.

Om de temperatuur te verhogen, moet je energie toevoeren (--> warmte).

Slide 8 - Diapositive

Faseovergang zuiver water
In de stijgende gedeeltes neemt de temperatuur
toe en gebruik je de warmte voor de toename
van de bewegingsenergie van de moleculen.

In de horizontale gedeeltes neemt de temperatuur
NIET toe. De warmte is daar nodig voor de 
faseovergang.

Slide 9 - Diapositive

Warmte als niet-nuttige energie
Bij veel energieomzettingen is 
warmte een vorm van niet-nuttige
energie. 


Wordt er bij een energieomzetting een grote hoeveelheid niet-nuttige energie gevormd, dan is het rendement van het apparaat niet zo groot.

Slide 10 - Diapositive

Eerste hoofdwet van behoud van energie
Bij elke energieomzetting komt er even veel energie uit als erin gaat.

Er gaat nooit energie verloren, maar je kunt ook geen energie 'erbij maken'.

Wat eruit komt, kan niet meer zijn dan 100 % van wat erin gaat.

Slide 11 - Diapositive

Tweede hoofdwet van behoud van energie
Het is onmogelijk om alle energie in nuttige energie om te zetten.

Er zal altijd een deel omgezet worden in niet-nuttige energie, omdat een deel van de energie in de moleculen gaat zitten.

Het is moeilijk deze energie weer om te zetten in nuttige energievormen. Warmte noem je vaak energie van 'lage kwaliteit'.

Slide 12 - Diapositive

par 5.2 Verbranding
Fossiele brandstoffen = brandstoffen die zijn ontstaan uit de resten van dode planten en dieren. Ze zijn niet duurzaam, omdat ze op een gegeven moment op zijn. 

In fossiele brandstoffen zit chemische energie. Bij de verbranding ontstaan nieuwe energiesoorten, zoals  warmte en stralingsenergie.

De chemische reactie wordt weergegeven in een reactieschema:
beginstoffen --> reactieproducten 

vb:  aardgas + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie (vb: warmte of straling)

Slide 13 - Diapositive

Stukje scheikunde
aardgas + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie
     CH4    +        O2      -->              CO2            +  H2O   + energie


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

                                            Verbranding

            volledige                                                      onvolledige
      -->  blauwe vlam                                      -->  gele vlam
      -->  voldoende zuurstof                          -->  te weinig zuurstof

er ontstaat: 
          CO2 + H2O                                                       CO + roet

CO = koolstofmonoxide = giftig, kleurloos, geurloos en smaakloos 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Brandvoorwaarden:

Voor iedere brand heb je de volgende 
dingen, in de juiste verhouding, nodig:

*  brandstof
*  zuurstof
*  ontbrandingstemperatuur (= laagste 
    temperatuur waarbij een stof vlam vat)

Blussen van een brand = het weghalen van een of meer van de voorwaarden.








Slide 18 - Diapositive

par 5.3  Warmtetransport
= warmte verplaatsen
= energie overdragen van de ene plaats naar de andere plaats. 
    (spontaan transport gaat altijd van een plek met een hoge temperatuur 
      naar een plek met een lagere temperatuur)

Er zijn drie soorten warmtetransport.
*  stroming
*  straling
*  geleiding

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive