Lesson #10

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

/ˈɪŋ(ɡ)lɪʃ/

Welcome to lesson #10

Index

- Lesson aim

- Vocabulary practice

- grammar present perfect v.s. past simple

- time for 2 minute talk

- Continuing in Ch.3

Lesson aims

At the end of the lesson the student:

- knows a minimum of 10 words from the new vocabulary list

- has brushed up on their old grammar

1. Challenging
   
2. Collaboration
   
3. Decision
   
4. Definitely
   
5. Department
   
6. Furniture
   
7. Get cut
   

1. No clue
   
2. on screen
   
3. passionate
   
4. picky
   
5. prop
   
6. property
   
7. suitable
   
8. Time pressure
   

Checklist

Wat zou je nu moeten weten?

- Past simple

- Present perfect

- Adverbs

- Adjectives

- iets meer of minder dan 2/3 van de woordjes

Deze komen op de toets. Pak je aantekeningen erbij en kijk wat je nog weet.

Which grammar is the past simple?

1. has sung
2. sang

Which grammar is the present perfect?

1. Has eaten
2. ate

Waar gebruiken we de past simple voor?
1. Dingen die in het verleden gestart zijn en nog niet klaar zijn.
2. Dingen die klaar zijn.
3. Feiten en gewoontes in het verleden.
4. Acties in het verleden waarvan het resultaat nog invloed heeft.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Moving on

I writing and grammar

52, 53, 54, 55, 56

It's homework

Eerder klaar:

- 2 minute talk werken

- Slim stampen; grammar/vocab

- H Speaking & stones

Afterwards: Zip, Zap, BOING

A wee bit of planning, lads.

Chapter 3 is now finished!

That leaves us to practice and make the test.

When?

The end