3.2 bloedsomloop

3.2 Bloedsomloop
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

3.2 Bloedsomloop

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les: 
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.


  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.


  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdeel 2 is een...?
A
rode bloedcel
B
witte bloedcel
C
bloedplaatje
D
bloedplasma

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

nr 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedvatenstelsel













bloedvaten en het hart 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doel:
Zuurstof en voeding naar de cellen brengen
CO2 en afvalstoffen bij de cellen ophalen
Als je alle bloedvaten in je lichaam aan elkaar zou knopen, dan kom je op wel 100.000 kilometer uit. Dat is tweeënhalf keer de omtrek van de aarde!

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welke namen van bloedvaten ken je?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

slagaders en aders hebben de naam van het orgaan waar ze naartoe of vanaf lopen. bv beenslagaders en beenaders

Slide 14 - Diapositive

slagaders en aders hebben de naam van het orgaan waar ze naartoe of vanaf lopen. bv beenslagaders en beenaders
SLAG ader
 ader

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken  verschillende bloedvaten
Slagaders
Aders
Haarvaten
Richting
van hart af
naar hart toe
in organen
Bloeddruk
hoog
laag
middelmatig
Wand
dik, elastisch, stevig
dunne wand
één cellaag dik
Hartslag
'Slag' merkbaar (pols)
'Slag' niet merkbaar
'Slag' niet merkbaar
Plaats
meestal diep in lichaam
meestal ondiep
in het hele lichaam
Kleppen
alleen 1/2maanvormige kleppen
overal kleppen; verhinderen terugstromen bloed
geen kleppen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
1. slagader 2. haarvat 3. ader
B
1. aorta 2. haarvat 3. ader
C
1. ader 2. haarvat 3. slagader
D
1. ader 2. haarvat 3. ader

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke volgorde stroomt het bloed?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Poortader: een apart bloedvat
  • Poortader: tussen darmen en lever
  • Stoomrichting: naar lever toe
  • Zuurstofarm bloed want opgebruikt in darmen
  • Veel voedingsstoffen want komt van darmen
  • Lever krijgt zuurstof van leverslagader

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedsomloop deel 2

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedvat 1 is...
Bloedvat 2 is...
Bloedvat 3 is...
A
1. Ader 2. Haarvat; 3 slagader
B
1. slagader, 2. ader; 3. haarvat
C
1. Haarvat; 2. slagader; 3. ader
D
1. Slagader; 2. haarvat; 3. Ader

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Marijke noemt deze kenmerken van een bloedvat:
‘Je voelt geen hartslag in dit bloedvat. Soms liggen deze bloedvaten net onder de huid.’
Over welke bloedvaten heeft Marijke het?

A
aders
B
haarvaten
C
slagaders

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kleine bloedsomloop:
hart - longen - hart
grote bloedsomloop:
hart - alle organen - hart

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dubbele bloedsomloop:
per omloop 2 keer door het hart.
Enkele bloedsomloop

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De kleine bloedsomloop gaat naar.....
A
alle organen van het lichaam
B
de longen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De kleine bloedsomloop loopt van het hart naar de organen en terug
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hart pompt bloed in zowel de grote als de kleine bloedsomloop
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de longen neemt het bloed zuurstof op en geeft koolstofdioxide af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het belangrijk dat zuurstofarm bloed naar de longen wordt gepompt?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk: maak je tekening bloedsomloop af!
Huiswerk: opdrachten 1 t/m 8 (als je extra uitdaging wilt, maak je ook opdrachten 9 en 10)

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions