Rekenen met GEWICHT!

1 / 12
suivant
Slide 1: Vidéo
Rekenen

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

1 kilo is
A
2 ons
B
4 pond
C
4 ons
D
2 pond

Slide 2 - Quiz

0,9 gram =
A
900 gram
B
9 gram
C
9000 gram
D
90 gram

Slide 3 - Quiz

0,05 kg
A
500 gram
B
50 gram
C
5 gram
D
0,5 gram

Slide 4 - Quiz

20 ons =
A
2 pond
B
200 gram
C
2 kilo
D
20 kilo

Slide 5 - Quiz

2 gram =
A
20.000 miligram
B
2000 miligram
C
200 miligram
D
20 miligram

Slide 6 - Quiz

80 gram=
A
8000 miligram
B
800 miligram
C
80.000 miligram
D
80 miligram

Slide 7 - Quiz

1 kilo=
A
100 gram
B
1000 gram
C
10.000 gram
D
100.000 gram

Slide 8 - Quiz

0,1 hg
A
10 dg
B
100 dg
C
1 dg
D
1000 dg

Slide 9 - Quiz

Bij twee supermarkten zijn er aanbiedingen. Supermarkt 1 heeft 250 gram kip voor 2,15 euro en bij Supermarkt 2 kost 100 gram kip 0,75 euro. Welke supermarkt is het goedkoopst?
A
supermarkt A
B
Supermarkt B

Slide 10 - Quiz

In een zak chips zit normaal altijd 500 gram. Nu krijg je 40% extra. Hoeveel gram zit er nu in?
A
500 gram
B
700 gram
C
200 gram
D
70 gram

Slide 11 - Quiz

Toen Nora werd geboren woog ze 4230 gram. Nu is de wijkverpleegkundige geweest en Nora weegt nu 6960 gram. Hoeveel gram is Nora zwaarder geworden?
A
2730
B
2720
C
2740
D
2750

Slide 12 - Quiz