Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
1 kilo is
A
2 ons
B
4 pond
C
4 ons
D
2 pond
Slide 2 - Quiz
0,9 gram =
A
900 gram
B
9 gram
C
9000 gram
D
90 gram
Slide 3 - Quiz
0,05 kg
A
500 gram
B
50 gram
C
5 gram
D
0,5 gram
Slide 4 - Quiz
20 ons =
A
2 pond
B
200 gram
C
2 kilo
D
20 kilo
Slide 5 - Quiz
2 gram =
A
20.000 miligram
B
2000 miligram
C
200 miligram
D
20 miligram
Slide 6 - Quiz
80 gram=
A
8000 miligram
B
800 miligram
C
80.000 miligram
D
80 miligram
Slide 7 - Quiz
1 kilo=
A
100 gram
B
1000 gram
C
10.000 gram
D
100.000 gram
Slide 8 - Quiz
0,1 hg
A
10 dg
B
100 dg
C
1 dg
D
1000 dg
Slide 9 - Quiz
Bij twee supermarkten zijn er aanbiedingen. Supermarkt 1 heeft 250 gram kip voor 2,15 euro en bij Supermarkt 2 kost 100 gram kip 0,75 euro. Welke supermarkt is het goedkoopst?
A
supermarkt A
B
Supermarkt B
Slide 10 - Quiz
In een zak chips zit normaal altijd 500 gram. Nu krijg je 40% extra. Hoeveel gram zit er nu in?
A
500 gram
B
700 gram
C
200 gram
D
70 gram
Slide 11 - Quiz
Toen Nora werd geboren woog ze 4230 gram. Nu is de wijkverpleegkundige geweest en Nora weegt nu 6960 gram. Hoeveel gram is Nora zwaarder geworden?