JOH ziektebeelden/test je kennis 4 december

JOH ziektebeelden/test je kennis 4 december
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

JOH ziektebeelden/test je kennis 4 december

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel persoonlijkheidsstoornissen bestaan er?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Cluster A persoonlijkheidsstoornissen kenmerken zich door:
A
Zeer angstig en onzeker gedrag
B
Vreemd en excentriek gedrag
C
Emotioneel en onvoorspelbaar reageren
D
Extreem extravert en aanwezig gedrag

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke kenmerken horen bij cluster B persoonlijkheidsstoornissen?
A
vreemd of excentriek
B
moeite met beheersen van impulsen en emoties
C
angstige of gespannen, grote mate van controle
D
geen flauw idee

Slide 4 - Quiz

Wat is cluster A persoonlijkheidsstoornis?
De persoonlijkheidsstoornissen die vallen onder Cluster A hebben kenmerken die vaak worden omschreven als 'vreemd' of 'excentriek'. Tot dit cluster horen 3 typen: de paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis.

Tot cluster B behoren mensen die zeer verhit kunnen reageren, impulsief zijn en het moeilijk vinden om met hun emoties om te gaan.
borderline persoonlijkheidsstoornis.
antisociale persoonlijkheidsstoornis.
theatrale persoonlijkheidsstoornis.
narcistische persoonlijkheidsstoornis.

Wat betekent cluster C?
De persoonlijkheidsstoornissen die vallen onder cluster C hebben vaak kenmerken die worden omschreven als angstig, gespannen en grote mate van controle. Tot dit cluster behoren 3 typen: de afhankelijke, vermijdende en dwangmatige (obsessief-compulsieve) persoonlijkheidsstoornis.

Wat is géén kenmerk van ASS?
A
Goed in sociaal contact
B
Fladderen met de handen
C
Overgevoelig voor geluiden
D
Monotoon praten

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij schizofrenie wordt vaak de term 'positieve' en 'negatieve' symptomen gebruikt. Een voorbeeld van een 'positief symptoom' is:
A
Hallucinaties
B
Weinig initiatief nemen
C
Slaapstoornis
D
Vervlakking gevoelens

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij nog van een psychose?

Slide 7 - Carte mentale

Wanen (onjuiste denkbeelden, vaak negatief van aard, m.b.t. zijn eigen zelfbeeld, of anderen of hypochondrisch) /hallucinaties onjuiste zintuiglijke waarnemingen.

Tips:
- Rustig communiceren
- Veroordeel niet
- Stimuleer professionele hulp
- Luister naar diegene

Een Waan is...
A
waarnemen zonder informatie uit de zintuigen
B
Waarnemen met informatie uit de zintuigen
C
verkeerde denkbeelden over een bepaalde situatie
D
kloppende denkbeelden over een bepaalde situatie

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hallucinatie
Een hallucinatie is een verschijnsel dat je kunt herkennen bij een psychiatrische stoornis.

Een hallucinatie is een:
A
waarneming van dingen die er niet zijn.
B
niet corrigeerbare, foute overtuiging.
C
gevoel van enorm geluk

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is een depressie?
A
Je hebt vooral lichamelijke klachten.
B
Bij een depressie ben je vooral hyperactief.
C
Het betekend dat je mentaal lijdt.
D
Je hebt vooral moeite met sociaal contact

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor wat staat de afkorting EMDR?
A
eye movement desensation and reprocessing
B
edge manupilate desenfaction and reloading
C
evert maakt domme rollen
D
eye movement desensitization and reprocessing

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is agorafobie
A
angst voor konijnen
B
angst voor school
C
angst voor het onbekende
D
straatvrees of pleinvrees

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1. In de DSM-5 staat het overmatig piekeren centraal in de diagnostische criteria van gegeneraliseerde angststoornis, wat is het tweede hoofdcriterium?
A
Piekeren over 1 specifiek thema
B
aanhoudend overmatige angst (langer dan 12 maanden)
C
(Beleefde) onbeheersbaarheid van piekeren
D
Alle 3 de antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken bij een borderline persoonlijkheidsstoornis?
A
Weinig contact met anderen en leven vaak geïsoleerd
B
Moeite met aangaan en in stand houden van relaties en zijn vaak impulsief
C
Dwangmatig handelen en onzelfstandig

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kenmerk van de paranoïde persoonlijkheidsstoornis?
A
wantrouwend tegen iedereen
B
mensen willen je uitbuiten/ kwetsen/bedriegen
C
Je denkt dat je partner vreemd gaat
D
A, B & C zijn alle drie goed

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Hou me vast, maar raak me niet aan'
Dit is kenmerkend voor welke persoonlijkheidsstoornis?
A
Borderline
B
Narcistische
C
Obsessief-compulsieve
D
Ontwijkende

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken van een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis?
A
Ontspannen is moeilijk, angstig, wantrouwen, kritisch, zijn graag alleen.
B
Extravert, geen gevoel voor emotie, veel geweld naar mens en dier.
C
Impulsief, prikkelbaar en agressief, veel geweld naar mens /dier,. Vaak verslaving/criminaliteit/ zelfmoord.
D
Veel behoefte aan contact, zijn familiemens. voelen vaak geluk. Kunnen echter hun emotie niet uiten.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken van een theatrale persoonlijkheidsstoornis.
A
Sprake van middelen gebruik en veel wisselende seksuele contacten.
B
Houden van aandacht, 1e instantie sociaal, maar je kent ze niet, emotie is erg overdreven, seksueel ongepast.
C
Gestructureerde dagritme, maaltijden sluiten aan op een tijdstip, anders geweldgebruik.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken van een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis?
A
Veel behoefte aan contact, bang voor afwijzing, gevoelig voor kritiek en schaamte.
B
Erg weinig zelfvertrouwen, vraagt snel om hulp. verlatingsangst, conflictvermijdend.
C
Heel gestructureerd, heel netjes, zuinig met geld, hoge eisen aan zichzelf en anderen, perfectionist.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis?
A
Angstig, achterdochtig, excentriek, harteloos, moeilijke communicatie, magisch denken
B
Heel gestructureerd, heel netjes, zuinig met geld, hoge eisen aan zichzelf en anderen, perfectionist.
C
Erg weinig zelfvertrouwen, vraagt snel om hulp. verlatingsangst, conflictvermijdend.
D
Geen schaamte, geen schuldgevoel, geen gewetensontwikkeling.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn kenmerken van een bordeline persoonlijkheidsstoornis? Noem er drie.
A
excentriek gedrag
B
verlatingsangst
C
instabiele relaties
D
zwart-wit denken

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is PTSS
A
partner traumatisch stress stoornis
B
het slecht presteren op school door pesten
C
posttraumatisch stress stoornis
D
protocol tegen stiekem spijbelen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kenmerk van ASS
A
Een goed oog voor detail
B
Recht door zee
C
Hardwerkend
D
Veel interesses hebben

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions