Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Oefenen Vermogen en Energie
Slide 1 - Diapositive
Wat is het vermogen?
A
Hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt.
B
Het aantal uur een batterij meegaat
C
Hoeveel elektrische stroom een apparaat aan kan.
D
Hoeveel energie een apparaat nodig heeft.
Slide 2 - Quiz
Een snoer van 100 kerstlampjes sluit je aan op een adapter die een spanning levert van 12 V. De stroomsterkte is 2 A.' Bereken het vermogen dat de lampjes gebruiken
A
200W
B
24W
C
1200W
D
6W
Slide 3 - Quiz
kWh = ...
A
kaalwaterhuis
B
krijgwathaar
C
kilowattuur
D
kogelwormhater
Slide 4 - Quiz
"kWh" is een eenheid van...
A
Energie
B
Rendement
C
Vermogen
D
Duurzaamheid
Slide 5 - Quiz
Het energieverbruik in kilowattuur bereken je met de formule E = P x t. Welke eenheden moet je gebruiken?
A
Vermogen in kW en tijd in minuten
B
Vermogen in W en tijd in uur
C
Vermogen in W en tijd in seconden
D
Vermogen in kW en tijd in uur
Slide 6 - Quiz
Hoeveel elektrische energie heeft een lamp van 40 Watt gebruikt na 100 branduren?
A
400 kWh
B
4,0 kWh
C
geen idee
D
4000 kWh
Slide 7 - Quiz
Formule voor capaciteit:
A
Capaciteit = spanning : stroomsterkte
B
Capaciteit = vermogen x tijd
C
Capaciteit = stroomsterkte x tijd
D
Capaciteit = spanning x stroomsterkte
Slide 8 - Quiz
Een batterij wordt aangesloten op een lampje. Het lampje gebruikt 0,5 A. De capaciteit van de batterij is 7000 mAh. Bereken hoelang het lampje op deze batterij kan branden?