Eilepsie

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is epilepsie?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is epilepsie
A
insult
B
storing in de hersenfunctie
C
koortsstuip
D
hersenbeschadiging

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn oorzaken van epilepsie?
A
Ademstilstand, trauma, CVA.
B
Hartinfarct, infectie, trauma.
C
Trauma, infectie, tumor.
D
CVA, tumor, voedselvergiftiging.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een epileptische aanval is het bewustzijn verlaagd
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 5 - Quiz

dit hangt af van de soort aanval
Epileptische aanvallen vallen onder
A
zintuigelijke beperking
B
motorische beperking
C
neurologische beperking
D
orgaanbeperking

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk symptoom of factor past niet bij een epileptische aanval?


A
Laterale tongbeet
B
Lang verward na wegraking
C
Minder dan 10 schokken

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een epileptische aanval worden er veel teveel prikkels in 1x doorgegeven
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een uitlokkende factor voor een epileptische aanval?
A
Koffie
B
Slaaptekort
C
Hypertensie

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een plaatsgebonden (in deel van hersenen) epileptische aanval is een
A
Partiële aanval
B
Gegeneraliseerde aanval

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

hoelang duurt meestal een epileptische aanval?
A
8-9 minuten
B
2-3 minuten
C
1-2 minuten
D
4-5 minuten

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer spreken wij van een gegeneraliseerde epileptische aanval?
A
Als het op 1 plek in de hersenen begint
B
Als de aanval verspreid over de hele hersenen begint
C
Als de aanval ergens anders in het lichaam begint

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na een grote epileptische aanval:
A
Leg ik de cliënt in de stabiele zijligging
B
Controleer ik of hij zich heeft verwondt
C
Dek ik hem af met een deken wanneer hij koud of nat is.
D
Ik doe alle genoemde dingen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zaken zijn 'triggers', die de kans op een epileptische aanval vergroten?
A
overmatig alcoholgebruik en bepaalde vormen van drugs
B
slaaptekort spanningen/emoties/stress
C
voor en tijdens de menstruatie en lichtflitsen
D
koorts niet innemen van medicatie

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk antwoord toont de juiste symptomen bij een epileptische aanval?
A
Tongbeet, > +10 schokkende bewegingen, erg bleek zien en verward zijn na de wegraking.
B
Tongbeet, > +10 schokkende bewegingen, wegdraaien tijdens de aanval, spierpijn hebben en verward zijn na de aanval.
C
Tongbeet, > +10 schokkende bewegingen, misselijk, spierpijn hebben en niet verward zijn na de aanval.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je niet doen bij een epileptische aanval?
A
Rustig blijven
B
Mensen weg houden
C
Iets in de mond doen
D
Het hoofd beschermen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke epileptische aanval is lastig te herkennen?
A
Focale aanval met intacte gewaarwording
B
Tonisch-clonische aanval
C
Focale aanval met verminderde gewaarwording
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens een epileptische aanval geef je diazepam rectaal (Rectiole), waarom niet oraal?
A
Orale medicatie bestaat niet
B
Rectaal geeft snelle opname
C
Rectaal geeft vertraagde afgifte
D
Oraal geeft kleine therapeutische breedte

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor dieet kan er gevolgd worden om de frequentie van epileptische aanvallen te verlagen
A
Tyramine beperkt dieet
B
Ketogeen dieet
C
Eiwit arm dieet
D
Koolhydraat arm

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen kenmerk voor de behandeling van een epileptische aanval?
A
Benzodiazepine
B
Clobazam
C
Rectaal
D
Zo nodig na 20 minuten 1 x herhalen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicijnen
Carbamazepine Tegretol, Carbymal
Fenytoïne Epanutin, Diphantoïne
Valproïnezuur Depakine, propymal
Ethosuximide Ethymal, Zarontin
Fenobarbital Fenobarbital
Diazepam Valium, stesolid
Clobazam Frisium

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Wat doe je ?
Voor een epileptisch insult?
Tijdens een epileptisch insult?
Na een epileptisch insult?

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions