Werkwoordspelling P4

Werkwoordspelling

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooid deelwoord
Werkwoord bijvoeglijk gebruikt
Engelse werkwoorden in het NL
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooid deelwoord
Werkwoord bijvoeglijk gebruikt
Engelse werkwoorden in het NL

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe weet je of de zin in de tegenwoordige tijd staat?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

beantwoorden

Slide 3 - Carte mentale

Maak een zin met beantwoorden en gebruik enkelvoud.

Hoe weet je of de zin in de verleden tijd staat?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gisteren (ontmoeten)

Slide 5 - Carte mentale

Maak een zin met ontmoeten.
Hoe weet je wanneer het werkwoord een voltooid deelwoord is?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

vertellen

Slide 7 - Carte mentale

Maak een zin met vertellen als voltooid deelwoord
Hoe weet je wanneer het werkwoord bijvoeglijk is gebruikt?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

vertellen, beantwoorden, uitrusten

Slide 9 - Carte mentale

Maak een zin met vertellen als voltooid deelwoord
In welke tijd gebruik je
't exkofschip
nooit?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar moet je op letten als je Engelse werkwoorden in het Nederlands gaat vervoegen?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer (worden) je moeder 50?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben graag bij mijn vriend en (houden) ook veel van hem.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb erg (juichen) toen Nederland won.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gisteren (verwachten) ik een pakketje bij de post.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De (uitloten) studenten baalden dat ze niet meegingen.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb dat nooit (durven).

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb jouw snelheid (time)

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions