4.2 Arbeid

4.2 Arbeid
  • Opfrissen:  Resulterende kracht en grafieken
  • Nieuw:  Arbeid
  • Oefenen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.2 Arbeid
  • Opfrissen:  Resulterende kracht en grafieken
  • Nieuw:  Arbeid
  • Oefenen

Slide 1 - Diapositive

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 2 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 3 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 4 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 5 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 6 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 7 - Quiz

Opdracht 10
Peter en Yvonne zijn op de fiets naar school gegaan. In dit figuur zie je het verloop van hun snelheid.

Slide 8 - Diapositive

Schat zonder berekening
wie er het verst van
school woont.
A
Peter
B
Yvonne

Slide 9 - Quiz

Bepaal de afstand die Peter
heeft afgelegd.

Slide 10 - Question ouverte

Bepaal de afstand die
Yvonne heeft afgelegd.

Slide 11 - Question ouverte

Wie woont er het
verst van school?
A
Peter
B
Yvonne

Slide 12 - Quiz

Arbeid
  • Arbeid is  de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid.
  • Kracht loodrecht/haaks op verplaatsing? Geen arbeid.

Slide 13 - Diapositive

Arbeid berekenen
W = F * s

W   (arbeid)       [J]       (Nm)
F     (kracht)      [N]
s     (afstand)    [m]

Slide 14 - Diapositive

Een auto rijdt 50 meter met een motorkracht van 200 N. Bereken de arbeid van de motorkracht
A
4,0 J
B
1000 J
C
10000 J
D
200 J

Slide 15 - Quiz

Een jonge trekt een slee voort. De kracht voor het trekken aan de slee is 75 N. Bereken de arbeid als de jonge de slee 12 m trekt.
A
9 J
B
890 J
C
900 J
D
90 J

Slide 16 - Quiz

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een kracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die nodig is om de stoel 2m te verschuiven

A
50 J
B
9000 J
C
360 J
D
4500 J

Slide 17 - Quiz

Jochem duwt een zijn opa in een rolstoel 1,5 km ver
de kracht die hij hiervoor moet uitoefenen is 0,5 kN bereken de arbeid
A
750 J
B
0,75 J
C
75000 J
D
750000 J

Slide 18 - Quiz

Bereken
de arbeid W
A
W = 1800 Nm
B
W = 90 Nm
C
W = 0 Nm
D
W = - 1800 Nm

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!

Maak opgave 17, 18 en 19

Paragraaf 4.2
Blz 117 - 120
Komende toetsen


Projectweek
PO bruggen
Weging 1

Proefwerk Hoofdstuk 4
Donderdag 15 december
Weging 2

Slide 20 - Diapositive