Vragen? Wacht even met stellen totdat ik langs loop
Klaar? Werk verder aan ander huiswerk of lees uit je leesboek
Het is huiswerk voor 21 maart 2022 -> het andere huiswerk verplaatst naar 23 maart
Slide 16 - Diapositive
Wat weet ik?
Schrijf voor jezelf op:
Kies twee verbanden (maakt niet uit welke). Maak een zin waarin een signaal woord van dat verband in staat. Je schrijft uiteindelijk dus twee zinnen op.
Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Slide 17 - Diapositive
Huiswerk
Opdracht 1 van bladzijde 103 moet volgende week maandag (21/03) af zijn.
Schrijf dit op in je plenda.
Slide 18 - Diapositive
Spelling H4 les 2
Slide 19 - Diapositive
10 minuten stillezen
Ga rustig op je plek zitten.
Zorg ervoor dat je telefoon in de telefoontas zit.
Slide 20 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
- Wat weet je nog?
- Herhaling theorie
- Werken aan de opdracht
- Snap je het?
Slide 21 - Diapositive
Wat weet je nog?
Spelling meervouden op -s
Slide 22 - Diapositive
Welke spelling is correct?
A
pizza's
B
pizzas
Slide 23 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
flesje's
B
flesjes
Slide 24 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
horloge's
B
horloges
Slide 25 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
cavia's
B
cavias
Slide 26 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
fotos
B
foto's
Slide 27 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
niveaus
B
niveau's
Slide 28 - Quiz
Herhaling theorie
Slide 29 - Diapositive
Meervoud op -s
Zo maak je een meervoud op -s:
Je schrijft een -s achter op het enkelvoud:
bezem -> bezems; café -> cafés; race -> races
Je schrijft -'s (apostrof + s) achter het enkelvoud:
Bij woorden op -a, -i, -o, -u of -y
kiwi -> kiwi's; lolly -> lolly's
Bij afkortingen: pc's, havo's, tv's
Slide 30 - Diapositive
Meervoud op -s
Bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de -s aan het woord vast:
milieu -> milieus, etui -> etuis
Bij bijvoorbeeld cavia's en radio's niet, want de klinkers klinken niet samen.
Slide 31 - Diapositive
Oefenen
Schrijf de juiste meervoudsvorm op.
1. Metro
2. Zakje
3. Taxi
4. Bureau
5. Poster
Slide 32 - Diapositive
Werken aan de opdracht
Wat? De opdrachten van het onderdeel spelling H4
Waar? Nieuw Nederlands Online
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 10 minuten
Vragen? Wacht even met stellen totdat ik langs loop
Klaar? Werk verder aan ander huiswerk of lees uit je leesboek
Slide 33 - Diapositive
Wat weet ik?
Bedenk twee woorden dat eindigt op een -s in het meervoud & twee woorden met -'s in het meervoud.