Teddy Formuleren - Herhaling / Tautologie / Pleonasme / Dubbele ontkenning

FORMULEREN  les 1
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

FORMULEREN  les 1

Slide 1 - Diapositive

LESDOELEN
  • Je kunt een storende woordherhaling herkennen en verbeteren;
  • Je kunt een foutieve tautologie herkennen en verbeteren;
  • Je kunt een foutief pleonasme herkennen en verbeteren;
  • Je kunt een dubbele ontkenning herkennen en verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
  • Opdracht 1 en 2 blz. 258-259

Slide 3 - Diapositive

Kijk opdracht. 1 + 2 nauwkeurig na
  • Het antwoordmodel > in de chat
  • Bereken je cijfer bij opdracht
  •  Als je een 7,5 of hoger hebt, kun je evt. delen van opdrachten overslaan 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Storende woordherhaling
Je gebruikt steeds hetzelfde woord. Deze herhaling leidt tot irritatie.

Bv. Als je dat vindt, moet je dat zelf maar weten, want dat is je eigen verantwoordelijkheid.

Slide 6 - Diapositive

Wat is ook alweer een pleonasme?

Slide 7 - Question ouverte

Foutief pleonasme
Je gebruikt een woord, waarvan de betekenis al zit opgesloten in een ander woord in die zin.

De witte sneeuw --> Sneeuw is altijd wit, dus 'witte' is overbodig

Na een lange procedure kreeg het gezin eindelijk toestemming om te mogen blijven. --> 'kreeg toestemming om te blijven' of 'mocht blijven'


Slide 8 - Diapositive

Wat klopt hier niet?
1. We hebben ongeveer 2 à 3 weken de tijd om te leren voor dat proefwerk.

2. Sinterklaas reed op 5 december door de straten op zijn witte schimmel.
 
3. We moeten wel vooraf reserveren!

4. Ik weet niet zeker of ik in staat ben om dit proefwerk voor morgen te kunnen nakijken.

Slide 9 - Diapositive

Wat is ook alweer een tautologie?

Slide 10 - Question ouverte

Foutieve tautologie
Je gebruikt twee woorden of woordgroepen die hetzelfde betekenen.

Vast en zeker --> twee verschillende woorden die hetzelfde betekenen

Bovendien hebben we ook nog een financieel probleem --> 'bovendien' en 'ook' betekenen hetzelfde, dus een van de twee moet je weglaten

Slide 11 - Diapositive

Wat klopt hier niet?
1. U kunt ons te allen tijde altijd per e-mail bereiken.

2. Reeds bij het eerste contact had ik al in de gaten dat we een klik hadden.

3. Hij moet onmiddellijk direct bij de directeur komen.

Slide 12 - Diapositive

Dubbele ontkenning
De schrijver zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt. Soms geeft een werkwoord (voorkomen, verhinderen) al aan dat iets niet gebeurt. Het woordje 'niet' is dan overbodig.

Denk aan wiskunde:  - - = +

Zij hebben daar nooit geen zin in.
Je moet voorkomen dat je niet een onvoldoende haalt.

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk voor do 17-9
Maak opdr. 3, 4, 5, 8, 9

blz. 259-262

Slide 15 - Diapositive