Biologie 2
1 / 37
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
1. Wat is brandstof?
Slide 6 - Question ouverte
+
+
+
2. Vul het schema in over welke benodigde en ontstane stoffen er zijn bij verbranding
Koolstofdioxide
Zuurstof
Energie
Brandstof
Water
Slide 7 - Question de remorquage
3. Welke brandstof gebruikt je lichaam?
A
Zuurstof
B
Glucose
C
Water
D
Vitamines
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
4. Hoe heet onderdeel 5?
Slide 10 - Question ouverte
5. Hoe heet onderdeel 2?
Slide 11 - Question ouverte
6. Wat gebeurt er bij plaatje 2?
Slide 12 - Question ouverte
7. Wat doen trilharen?
A
Ze verplaatsen het slijm met de stofdeeltjes naar de keelholte
B
Ze maken de lucht die je inademt vochtig
C
Ze verwarmen de binnenstromende lucht
D
Ze vervoeren de lucht in de neusholte
Slide 13 - Quiz
8. Wat doet de huig?
A
De neusholte openen
B
De luchtpijp afsluiten
C
De neusholte afsluiten
D
De luchtpijp openen
Slide 14 - Quiz
9. Wat doet het strotklepje
A
De neusholte openen
B
De luchtpijp afsluiten
C
De neusholte afsluiten
D
De luchtpijp openen
Slide 15 - Quiz
10. De luchtpijp vertakt zich tot de...
A
Longhaarvaten
B
Longblaasjes
C
Vertakkingen van de bronchiën
D
Bronchiën
Slide 16 - Quiz
11. Wat zijn longhaarvaten?
A
De vertakkingen van de bronchiën
B
De uiteinden van de vertakkingen van de bronchiën
C
Een netwerk van kleine bloedvaatjes rondom de longblaasjes
D
Een netwerk van kleine bloedvaatjes rondom de longen
Slide 17 - Quiz
12. Wat is gaswisseling bij ademhaling?
Slide 18 - Question ouverte
13. Wat hoort er bij de pijltjes en onderdelen te staan?
Lucht
Longblaasje
Bloed
Longhaarvat
Lucht
Bloed
Slide 19 - Question de remorquage
14. Hoe heet onderdeel 2?
Slide 20 - Question ouverte
15. Welke onderdelen bewegen bij de borstademhaling?
A
De ribben en het borstbeen
B
Het middenrif en de buikwand
Slide 21 - Quiz
16. Wat zit er in de rook van tabak?
A
Cafeïne
B
Morfine
C
Alcohol
D
Teer en nicotine
Slide 22 - Quiz
17. Wat voor invloed heeft tabak op het lichaam?
Slide 23 - Question ouverte
18. Waarom is bewegen gezond voor je?
Slide 24 - Question ouverte
19. Wat is smog?
A
Druppeltjes water in de lucht
B
Luchtvervuiling die vooral bestaat uit fijnstof
C
Frisse lucht
D
Rook in de lucht
Slide 25 - Quiz
20. Wat is een hypothese?
A
Antwoord op de onderzoeksvraag
B
De vraag waar je antwoord op wilt vinden
C
Voorlopig antwoord op de onderzoeksvraag
D
Het resultaat
Slide 26 - Quiz
21. Welke lucht heeft een hogere temperatuur?
A
Ingeademde lucht
B
Uitgeademde lucht
Slide 27 - Quiz
22. Wat is vitale capaciteit?
A
De hoeveelheid lucht dat in- en uitgeademd wordt
B
De inhoud van de longen
C
De hoeveelheid lucht dat achterblijft in de longen
D
De hoeveelheid lucht die iemand maximaal per ademhaling kan in- of uitademen
Slide 28 - Quiz
23. Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Dit zijn de mineralen
B
Alles wat je eet en drinkt
C
De bruikbare bestanddelen van alles wat je eet en drinkt
D
Stoffen die energie leveren
Slide 29 - Quiz
24. Wat zijn voedingsstoffen?
A
Dit zijn de mineralen
B
Alles wat je eet en drinkt
C
De bruikbare bestanddelen van alles wat je eet en drinkt
D
Stoffen die energie leveren
Slide 30 - Quiz
25. Wat zijn voedingsvezels?
A
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
B
Stoffen die nodig zijn voor groei, ontwikkeling en herstel
C
Dit zijn de koolhydraten
D
Stoffen die energie leveren
Slide 31 - Quiz
26. Vul de tabel in door aan te geven welke voedingsmiddelen dierlijke of plantaardige voedingsmiddelen zijn
Dierlijke voedingsmiddelen
Plantaardige voedingsmiddelen
Banaan
Biefstuk
Kaas
Broccoli
Slide 32 - Question de remorquage
27. Welke zes groepen voedingsstoffen zijn er?
Slide 33 - Question ouverte
28. Vul de tabel over twee voedingsstoffen in door aan te geven wat voor soorten voedingsstoffen ze zijn
Voedingsstoffen
Brandstof
Bouwstof
Reserve
stof
Beschermende stof
Koolhydraten
Mineralen
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Slide 34 - Question de remorquage
29. Welke indicator heb je nodig om zetmeel aan te tonen?
Slide 35 - Question ouverte
30. Wat betekent het doel van het onderzoek?
