6V - Formuleren Stijlfiguren

Beeldspraak en stijlfiguren
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Beeldspraak en stijlfiguren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er wordt tegenwoordig zoveel dingen geschreven op sociale media die men liever niet gesproken zou willen horen. Het papier is geduldig.

A
personificatie
B
metafoor
C
vergelijking
D
metonymia

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hele gebouw sidderde van angst bij het horen van de knal. Het geluid bleek achteraf te komen van een paar jongens die een rotje in een metalen vuilcontainer hadden gegooid.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metonymia

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is nieuw?
Chiasme: een stijlvorm waarbij twee woorden in een omgekeerde volgorde worden herhaald. 
Die twee woorden kunnen zowel identiek als verwant zijn. 
Ook wel kruisstelling genoemd: verbind de woorden die bij elkaar horen en je krijgt een kruis.

  • De eersten zullen de laatsten zijn, 
       en de laatsten zullen de eersten zijn.    (verbind laatsten en eersten met elkaar en je krijgt X)

  • Leef je om te werken, of werk je om te leven?
  • Dames en heren, jongens en meisjes (maar niet: dames en heren, meisjes en jongens)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De theorie vind je terug in de ELO.

Zorg dat je je huiswerk goed bijhoudt en tussendoor leert. 

Voor extra uitleg ga je naar een flex.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor de dieren, de planten en de mensen die er tot dan toe hadden geleefd, was het de apocalyps geweest.

Welke stijlfiguur herken je?
A
Enumeratie
B
Ironie
C
Drieslag
D
Understatement

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Pleonasme
D
Eufemisme

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eufemisme, understatement, ironie, litotes
Eufemisme: Verzachtende uitdrukking (om een pijnlijke situatie te verzachten, of om te voorkomen dat je iemand kwetst).
  • 'Een deel van het personeel zal moeten afvloeien.' of 'Hij moest zijn hond laten inslapen.'
Understatement: afzwakking die versterkt door de context (geschreven) of de toon (gesproken).
  • 'Kijk naar die dikke auto. Zij heeft wel een paar centen' (je bedoelt: 'Zij is rijk'.)
Litotes: een bijzondere vorm van een understatement. Je ontkent het tegenovergestelde.
  • Ze zijn niet arm. (Je bedoelt: Ze zijn rijk.)
Ironie milde spot. Je wilt mensen niet met opzet kwetsen. Je zegt het tegengestelde van wat je bedoelt. Je merkt aan de overdreven toon dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.

  • 'Ach, gaan jullie maar voor', zei de oude man vriendelijk, toen de jongens hem raakten toen ze hem enthousiast voorbij snelden.



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit een gedicht van Dominique de Groen
'Je kan mij uit de betaalzone halen, maar je kan de betaalzone niet uit mij halen.'
A
allusie
B
tautologie
C
litotes
D
chiasme

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stijlfiguur?
A
ironie
B
woordspeling
C
antithese
D
hyperbool

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Dat is niet onwaarschijnlijk, zei de docent glimlachend, toen de leerling vroeg of de toets door zou gaan.
A
Understatement
B
Woordspeling
C
Eufemisme
D
Litotes

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Antithese, paradox, oxymoron, repetitio

Een antithese  is een tegenstelling. Het gaat om twee verschillende zaken.

Mooi lijkt immers mooier naast lelijk, goed beter naast slecht.

  • Zij steunden elkaar door dik en dun.
Een paradox is een schijnbare tegenstelling.

  • Kalm aan en rap een beetje. /  Je beste vriend kan je ergste vijand zijn.
Een oxymoron  is een speciale paradox waarbij twee begrippen worden gecombineerd.

  • Hij kon veelzeggend zwijgen. / De jeugdige grijsaard was...
En repetitio is een herhaling van woorden.
  • Het is zo druk, druk, druk.
  • Nee, nee en nog eens nee. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk stijlfiguur?
A
paradox
B
ironie
C
antithese
D
repetitio

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk stijlfiguur
zie je hier vooral?
A
antithese
B
repetitio
C
enumeratie
D
drieslag

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Toen de directeur binnenkwam, viel er een oorverdovende stilte.
A
antithese
B
paradox
C
hyperbool
D
oxymoron

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stijlfiguur?
A
oxymoron
B
repetitio
C
eufemisme
D
antithese

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk stijlfiguur herken je?
A
Paradox
B
Woordspeling
C
Oxymoron
D
Chiasme

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De dagen verstrijken in een lichte waas, we worden dronken zonder ook maar een druppel te drinken.
A
Ironie
B
Understatement
C
Hyperbool
D
Paradox

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Prolepsis, anticipatie, anafoor, hyperbool
Prolepsis: je haalt het kernwoord naar voren (pro) en verwijst dan terug.
  •  Die leraar, die wil ik nooit meer zien!
Anticipatie: je noemt de kern pas later, begint met verwijswoorden en creëert zo een verwachting.
  • Wie is er niet groot mee geworden, met Calvé pindakaas.
Anafoor: herhaling van zinnen of zinsdelen.
  • "Zonder jou is alles in mijn leven killer. Zonder jou is alles plotseling veel stiller. Zonder jou is wat voorheen vertrouwd was, niet vertrouwd.”
Hyperbool: overdrijving. 
  • Ik sta al uren op de bus te wachten.
  • We gaan hier dood van verveling.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stijlfiguren zie je hier vooral in de opbouw?
A
antithese
B
anafoor
C
ironie
D
paradox

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We kunnen hier lang of kort over praten, maar je gaat dit sowieso doen.
A
Paradox
B
Hyperbool
C
Antithese
D
Eufemisme

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
A
Litotes
B
Eufemisme
C
Paradox
D
Hyperbool

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iedere ouder weet het, maar veel te weinig handelen ernaar: bij de opvoeding is het belangrijk heldere regels te formuleren en overtreders aan te pakken.
A
hyperbool
B
allusie
C
anticipatie
D
prolepsis

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij staat daar maar eenzaam en alleen op de hoek van de straat te wachten.
A
Eufemisme
B
Hyperbool
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Drieslag: een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen:
  • Bloed, zweet en tranen
Climax: een steeds sterker wordende reeks:
  • Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste (reclame)
Omgekeerde climax: een steeds zwakker wordende reeks:
  • Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed.
Tautologie: je zegt twee woorden met eenzelfde betekenis, meestal van dezelfde woordsoort. Als stijlfiguur benadruk je en is het niet overbodig.
  • Nooit ofte nimmer zal hij dat nog doen.
Pleonasme: je herhaalt een woord dat een eigenschap van een ander woord herhaalt. Als stijlfiguur voegt het iets toe en is het niet overbodig.
  • Het groene gras lag er prachtig bij.

Drieslag, climax, omgekeerde climax, 
tautologie, pleonasme

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het stijlfiguur waarbij je het belangrijkste voorop plaatst, heet...
A
Anafoor
B
Repetitio
C
Anticipatie
D
Prolepsis

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een oxymoron en een paradox zijn hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stijlfiguur?
A
Hyperbool
B
Ironie
C
Eufemisme
D
Woordspeling

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Retorische vraag, woordspeling, allusie
Retorische vraag: je stelt een vraag waar je geen antwoord op verwacht. Het antwoord zit in (de toon) van de vraagstelling.
  • Denk je nou echt dat ik hier nog zin in heb?
Woordspeling: woordgrapje, een spel met woorden. (let op, je hoeft het zelf niet grappig te vinden).
  • Hij is een bevlogen piloot.
Allusie: je verwijst naar iets van een persoon, uit een boek of film of iets uit een situatie waarvan je inschat dat de ander het zal begrijpen dat je verwijst.
  • Ik drink, dus ik ben. (van 'ik denk, dus ik ben' van Descartes)
  • 'Et tu, Adri', zei hij boos, toen zijn vriend Adri bij de docent klikte dat hij gespijbeld had.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De man heet Alexandros, een kleine, blonde, getaande, jonge, vikingachtige figuur die de hele dag in de weer is met het verzorgen van zijn harem.
A
Drieslag
B
Repetitio
C
Prolepsis
D
Enumeratie (opsomming)

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zij is rustig heengegaan, vertelde de arts aan de nabestaanden.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Anticipatie

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stijlfiguur?
A
woordspeling
B
allusie
C
antithese
D
retorische vraag

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Snoop Dogg:
'Rollin' down the street, smokin' indo
Sippin' on gin and juice, laid back
With my mind on my money
And my money on my mind.'
A
hyperbool
B
climax
C
chiasme
D
prolepsis

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pieter Derks: 'De mondkapjes liggen in een groot magazijn. Nou heeft ons kabinet toevallig net weer mondkapjes verplicht geadviseerd. Dat komt goed uit.'
A
oxymoron
B
allusie
C
hyperbool
D
ironie

Slide 34 - Quiz

Nu
Welke stijlfiguur?
A
Understatement
B
Paradox
C
Retorische vraag?
D
Tautologie

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stijlfiguur?
A
Understatement
B
Allusie
C
Litotes
D
Oxymoron

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alles is nu besproken
Volgende week beginnen we met de schrijfopdracht.
Alle opdrachten uit de syllabus mag je zelf afronden. Voor vragen kun je nog terecht in flex.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions