8.4 Je bloedsomloop

1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van 8.3?
Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Welke stoffen worden vervoerd door de rode bloedcellen?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
CO2
D
Zuurstof

Slide 3 - Quiz

Waarom is bloed eigenlijk rood?
A
Door de CO2
B
Door de zuurstof
C
Door het plasma
D
Door de hemoglobine

Slide 4 - Quiz

We hebben 3 soorten bloedvaten, welke zijn dat?
A
Slagaders, haarvaten, bloedcellen
B
Slagaders, aders, hartkamers
C
Haarvaten, aders, bloedplaatjes
D
Aders, slagaders, haarvaten

Slide 5 - Quiz

In welke volgorde stroomt het bloed?
A
Slagader - haarvaten - ader
B
Haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 6 - Quiz

Door welk type bloedvat stroomt bloed met zuurstof?
A
Door urinebuis
B
Door de slagader
C
Door ader
D
Door slagader & haarvat

Slide 7 - Quiz

Slagaders, aders en haarvaten
A
Slagaders: dunne wand Haarvaten: dikke wand
B
Slagaders: kleppen Aders: geen kleppen
C
Slagaders: hoge bloeddruk Haarvaten: afgifte stoffen
D
Aders: dunne slappe wand Haarvaten: hoge bloeddruk

Slide 8 - Quiz

Je ziet hier 3 bloedvaten hoe heten deze?
(van links naar rechts)
A
Ader, slagader, haarvaten
B
Slagader, ader, kransader
C
Kransader, slagader, haarvat
D
Haarvat, slagader, kransader

Slide 9 - Quiz

Is dit bloedvat een ader, haarvat of slagader?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 10 - Quiz

In de afbeelding zie je slagaders, haarvaten en aders.
De stroomrichting van het bloed is met twee pijlen aangegeven.

Met welk nummer is een ader aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Uit hoeveel delen bestaat het hart?
A
2
B
3
C
4
D
Per persoon verschillend

Slide 19 - Quiz

Sleep de onderdelen naar de juiste plek in het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Longader
Aorta
Holle ader
Long slagader

Slide 23 - Question de remorquage

Aorta
Holle ader
Longslagader
Holle ader
Rechterkamer
Rechterboezem
Linkerboezem
Linkerkamer

Slide 24 - Question de remorquage

Eén kant van het hart is gespierder dan de andere kant, welke kant is dat?
A
Rechterkamer
B
Linkerkamer

Slide 25 - Quiz

Waarom is de linkerkamer gespierder dan de rechterkamer?
A
Omdat de linkerkamer het bloed naar de longen moet pompen
B
Omdat de linkerkamer het bloed naar de kleine bloedsomloop pompt
C
Omdat de linkerkamer het bloed naar het hele lichaam moet pompen
D
Omdat de linkerkamer het bloed naar de grote bloedsomloop pompt

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 28 - Quiz


A
Nummer 9 heet hartklep
B
Nummer 9 heet slagaderklep
C
Nummer 9 heet aderklep
D
A, B en C zijn onjuist

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

De juiste volgorde van de hartslag is:
A
Boezems-hartpauze-kamers
B
Kamers-hartpauze-boezems
C
Boezems-kamers-hartpauze
D
Kamers-boezems-hartpauze

Slide 32 - Quiz

Er is maar één moment dat de slagaderkleppen opengaan, namelijk tijdens....
A
Het samentrekken van de boezems
B
Het samentrekken van de kamers
C
De hartpauze

Slide 33 - Quiz

Dankzij slagaderkleppen, stroomt bloed niet terug in de:
A
Boezems
B
Kamers

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Wat doen de kransslagaders?
A
Brengen bloed naar de longen
B
Brengen bloed naar de aders
C
Brengen bloed naar de hartkamers
D
Brengen bloed naar de hartspier

Slide 37 - Quiz

Wat is hier de kransslagader?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Waar stroomt bloed MET zuurstof naartoe?
A
Naar de hersenen...
B
Naar de spier...
C
Naar de long...
D
Naar een plek waar energie nodig is...

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Begin kleine bloedsomloop
Begin grote bloedsomloop

Slide 43 - Question de remorquage

Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 44 - Question de remorquage

Kleine bloedsomloop
Lichaam
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 45 - Question de remorquage

Wat heb je deze les geleerd?
8.4 Je
bloedsomloop

Slide 46 - Carte mentale

Slide 47 - Diapositive

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Sondage

Slide 49 - Diapositive