HV3 Voltooid tegenwoordige tijd

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, vwo
• Leerjaar 2

Voltooid tegenwoordige tijd

Hebben / zijn + voltooid deelwoord

Doel: 

1. Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen

2. Je kunt werkwoorden in het voltooid deelwoord (voltooid tegenwoordige tijd) vervoegen

3. Je weet het verschil tussen een sterk en zwak werkwoord

Die Regel entdecken

Lektion 1: Aufgabe 8

Vul de juiste vorm van haben en sein in en onderstreep de voltooid deelwoorden

Hoe maak je het voltooid deelwoord in het Duits?

Hoe maak je het voltooid deelwoord in het Duits?

Het voltooid deelwoord maak je door ge + stam + t toe te passen. 

wohnen - ge+wohn+t = gewohnt

lachen - ge+lach+t = gelacht

lieben - ge+lieb+t = geliebt

Wat is een sterk werkwoord?

Wat is een sterk werkwoord?

Sterke werkwoorden hebben in de verleden tijd een andere klinker:

roepen - ik riep

Het voltooid deelwoord eindigt op -en

geroepen

Wanneer moet je in het voltooid deelwoord ge-stam-et gebruiken

Wanneer schrijf je ge-stam-et?

D'tje, t'tje extra e'tje. Net als in de tegenwoordige tijd gebruik je bij een stam op -t of -d een extra e bij du, er/sie/es/man en ihr.

 - er hat gearbeitet

Ook bij de werkwoorden atmen, öffnen, rechnen, regnen en zeichnen gebeurt dit.

 - er hat geöffnet

Werkwoorden met -ieren

Werkwoorden die eindigen op -ieren krijgen alleen

stam + t

fotografieren - er hat fotografiert

passieren - es ist passiert

studieren - er hat studiert

Wanneer gebruik je geen ge-?

En natuurlijk werkwoorden, die eindigen op -ieren

fotografieren - er hat fotografiert

passieren - es ist passiert

studieren - er hat studiert

Samenvatting vervoegen werkwoorden tegenwoordige tijd

	Regelmatig	Stam op s, z of ß	Stam op d of t
ich	e	e	e
du	st	t	est
er/sie/es man	t	t	et
wir	en	en	en
ihr	t	t	et
Sie/sie	en	en	en

Welke hulpwerkwoorden gebruiken we in het Duits?

Welk hulpwerkwoord gebruik je?

In het Nederlands gebruiken we hebben en zijn.

In het Duits gebruiken we haben en sein. Die zijn vaak hetzelfde als het Nederlands.

Ich habe gespielt = ik heb gespeeld

Ich bin gewesen = ik ben geweest

Wanneer gebruik je geen ge- voor het voltooid deelwoord?

Niet-scheidbare werkwoorden

Niet-scheidbare zwakke en sterke werkwoorden

Net als het Nederlands:

verzorgen - verzorgd / versorgen - versorgt

Regel zwak niet-scheidbaar ww: stam + t

aanbevelen - aanbevolen / empfehlen - empfohlen

Regel sterk niet scheidbaar ww: stam + en

Scheidbare werkwoorden

Let op: bij scheidbare werkwoorden met een voorvoegsel komt de 'ge' na het voorvoegsel en voor de stam te staan.

Net als in het Nederlands

afhalen - afgehaald / abholen - abgeholt (zwak)

opstaan - opgestaan / aufstehen - aufgestanden (sterk)

Sterke werkwoorden

Van sterke werkwoorden moet je leren hoe de klinker verandert.  

Op blz. 89 van het kleine boekje staan de sterke werkwoorden.

bijv. schwimmen - geschwommen

schreiben - geschrieben

Sterke werkwoorden

Tip: Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en:

sein - gewesen

finden - gefunden

beschreiben - beschrieben

Doelen behaald? 

1. Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen

2. Je kunt werkwoorden in het voltooid deelwoord (voltooid tegenwoordige tijd) vervoegen

3. Je weet het verschil tussen een sterk en zwak werkwoord