Quiz verwijswoorden, incongruentie & inversie en stijlfouten
Quiz verwijswoorden, incongruentie & inversie en stijlfouten
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Quiz verwijswoorden, incongruentie & inversie en stijlfouten
Slide 1 - Diapositive
Goed of fout? De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout
Slide 2 - Quiz
Goed of fout? De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout
Slide 3 - Quiz
Goed of fout? Mensen die belangstelling hebben voor de functie worden verzocht te reageren.
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quiz
Goed of fout? De media berichten altijd over negatief nieuws.
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quiz
Goed of fout? Deze groep mensen zijn heel gemeen.
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Goed of fout? Of Justin Bieber of One Direction zullen moeten afvallen bij The Voice.
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quiz
Goed of fout? Het gros van de Nederlanders zijn volgens de krant blij met het koningshuis.
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quiz
Goed of fout? Twintig procent van de aanwezigen stemden voor een vuurwerkverbod.
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quiz
Goed of fout? Op zaterdag gaan we altijd voetballen maar vandaag was ik ziek.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quiz
Goed of fout? Zaterdag gaan we vaak uit, maar vandaag kon ik niet mee vanwege een verjaardag.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quiz
Goed of fout? Hierbij ontvangt u onze folder en kunt u onze website raadplagen voor de prijslijst.
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quiz
Bij de bakker kocht Erik vanmorgen een brood.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quiz
Goed of fout? Op het eindexamen ging het fout en moest hij het hele jaar opnieuw doen.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
Goed of fout? Morgenochtend gaat Dirk Jan roeien en wil hij ’s middags naar de golfbaan.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quiz
Goed of fout? In Rotterdam gingen we ’s avonds naar een voorstelling en waren we pas laat weer in Almere.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quiz
Van welk soort dubbelop fout is hier sprake? Door de regen kon je haast de overkant bijna niet meer zien.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 17 - Quiz
Van welk soort dubbelop fout is hier sprake? Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 18 - Quiz
Van welk soort dubbelop fout is hier sprake? Onze buren zijn vorige maand geheel onverwachts naar elders verhuisd.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 19 - Quiz
Van welke soort dubbelop fout is hier sprake? Ik besef me dat deze eerste toets voor Nederlands een mooie basis kan leggen voor mijn cijfer dit jaar.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 20 - Quiz
Van welke soort dubbelop fout is hier sprake? Er zijn diverse tips die helpen voor het leren voor een proefwerkweek, zoals bijvoorbeeld ruim op tijd beginnen.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 21 - Quiz
Van welke dubbelop fout is hier sprake? Het is belangrijk om achteraf te evalueren als je slecht scoort voor een toets waarvoor je goed geleerd hebt.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 22 - Quiz
Van welke dubbelop fout is hier sprake? Vanaf volgende week gaan elke les twee leerlingen een presentatie houden. Wie van jullie wil als eerste beginnen?
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 23 - Quiz
Van welke dubbelop fout is hier sprake? Als vader zijnde ben ik altijd bezorgd dat mijn kinderen iets overkomt.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 24 - Quiz
Van welke dubbelop fout is hier sprake? ‘Ik irriteer me aan hem’
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 25 - Quiz
Van welke dubbelop fout is hier sprake? Bij aankoop van een abonnement krijg je gratis een smartphone cadeau.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 26 - Quiz
Van welke dubbelop fout is hier sprake? Ik was zo moe, ik moest echt even aan de rem trekken.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
Slide 27 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord. Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 28 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord. De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 29 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord. Dat is een man ... je kunt rekenen.
A
Op wie
B
Waarop
C
Op welke
Slide 30 - Quiz
Kies het juiste verwijzwoord. Het konijn ... daar in de wei huppelt, lijkt erg gelukkig.
A
Die
B
Dat
Slide 31 - Quiz
Nadat de ministers beëdigd zijn, kan het publiek hen op het bordes bewonderen.
A
Goed verwijswoord
B
Fout verwijswoord
Slide 32 - Quiz
Die mevrouw waarnaast ik in de bus zat, vergat haar tas, die in het bagagerek lag. Welk verwijswoord is fout?
A
Die (mevrouw)
B
Waarnaast
C
Haar
D
Die
Slide 33 - Quiz
Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn. Een vriendin is iemand WAARMEE je je geheimen deelt en waarop je altijd kunt vertrouwen.
A
Goed
B
Fout
Slide 34 - Quiz
Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn. Een vriendin is iemand waarmee je je geheimen deelt en WAAROP je altijd kunt vertrouwen.
A
Goed
B
Fout
Slide 35 - Quiz
Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn. Volgende week gaan de werknemers staken, omdat HUN deze maand hun loon niet hebben ontvangen.
A
Goed
B
Fout
Slide 36 - Quiz
Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn. Volgende week gaan de werknemers staken, omdat hun deze maand HUN loon niet hebben ontvangen.